K & D Accountants
Charles Stulemeijerweg 7
5026 RS Tilburg

T 013 4550935
E info@kdaccountants.nl
BTW NL 8592.259.14.B01

17
OKT
2022

Betalingsonmacht tijdig bij de Belastingdienst melden

Als uw B.V. in de betalingsproblemen raakt, is het verstandig om tijdig een melding van betalingsonmacht in te dienen bij de Belastingdienst. Graag informeren wij u wanneer deze melding nu precies gedaan moet worden.

 

Bestuurdersaansprakelijkheid.
Het tijdig melden van betalingsonmacht is van groot belang voor een mogelijke bestuurdersaansprakelijkheid. Bij het niet of te laat melden van de betalingsonmacht bij de Belastingdienst, moet u als bestuurder eerst bewijzen dat dit niet aan u te wijten is. Pas als dat lukt, kunt u nog proberen te bewijzen dat er geen sprake is van onbehoorlijk bestuur. In de praktijk lukt dat bijna nooit.

Bewijslast.
Bij een tijdige melding zal echter de Belastingdienst de zwaarste bewijslast dragen. Zij moeten dan aantonen dat het aan uw onbehoorlijke bestuur te wijten is dat de verschuldigde belasting niet op tijd is betaald. Dit blijkt in de praktijk vaak lastig te bewijzen.

Termijn melding betalingsonmacht.

Een melding van betalingsonmacht is tijdig als deze uiterlijk binnen twee weken na de dag waarop de verschuldigde belasting behoorde te zijn betaald, is gedaan.

Btw en loonheffing.
Voor aangiftebelastingen, zoals btw en loonheffing, geldt dat deze binnen één maand na het tijdvak waarop ze betrekking hebben, moeten worden aangegeven en afgedragen. U heeft in beginsel na deze maand nog twee weken voor het melden van de betalingsonmacht.

Vennootschapsbelasting.
Voor aanslagbelastingen, zoals de vennootschapsbelasting, ligt dit anders. Deze worden na de aangifte via een aanslag verschuldigd. Zodoende kan twee weken na het moment dat de aanslag moest worden betaald, de betalingsonmacht worden gemeld.

Veel eerder melden.
Deze termijn van twee weken kan echter ook veel eerder al zijn gestart. Als u namelijk als bestuurder van de B.V. al bekend was met het bestaan van een forse fiscale schuld, dan kan het zijn dat u al veel eerder de betalingsonmacht had moeten melden. Dit speelt bijvoorbeeld bij oude btw-schulden die nog op de balans staan vermeld, maar niet zijn opgenomen in de aangiften en dus niet zijn voldaan. Als hiervoor door de Belastingdienst naheffingsaanslagen worden opgelegd, dan zou men verwachten dat hiervoor nog een melding betalingsonmacht kan plaatsvinden. Uiteraard binnen twee weken na de dagtekening van deze aanslagen.

Let op.  Uit rechtspraak blijkt echter dat indien u als bestuurder al langer op de hoogte was van deze flinke belastingschulden, de melding van betalingsonmacht veel eerder had moeten plaatsvinden (ECLI:NL:GHDHA:2014:3480). De melding had direct na het indienen van de btw-aangiften moeten worden gedaan en niet pas na het opleggen van de naheffingsaanslagen.

Aandachtspunten

-Niet steeds opnieuw.
Als u eenmaal de betalingsonmacht van de B.V. gemeld heeft, hoeft u niet voor iedere nieuwe belastingschuld opnieuw te melden.

Tip.  Het is zelfs zo dat als de eerste melding te laat is gedaan, deze toch rechtskracht heeft voor belastingschulden die daarna ontstaan.

-Einde status onmacht.
De status van betalingsonmacht kan uiteraard ook weer eindigen. Dit is het geval als de Belastingdienst schriftelijk aan uw B.V. meldt dat de betalingsonmacht niet langer aanwezig wordt geacht, bijvoorbeeld omdat uw onderneming weer is begonnen met betalen. In dat geval moet er bij een nieuwe betalingsonmacht om te betalen, ook opnieuw melding bij de Belastingdienst worden gedaan.

Een melding van betalingsonmacht is tijdig als deze uiterlijk binnen twee weken na de dag waarop de verschuldigde belasting behoorde te zijn betaald, is gedaan. Bewaar bewijsstukken waarmee u kunt aantonen dat de melding heeft plaatsgevonden.

Indien u nog vragen heeft kunt u contact opnemen, 013-4550935.

27
SEP
2021

Belastingplan 2022: de belangrijkste wijzigingen

In het Belastingplan 2022 staan dit jaar voornamelijk kleine(re) wijzigingen waarmee het belastingstelsel wordt aangepast. Dit in verband met de demissionaire status van het kabinet. Onderstaand zetten wij de belangrijkste wijzigingen voor u op een rij.

 

 

Thuiswerken

Ook na corona zullen er werknemers en werkgevers zijn die afspraken willen maken om deels thuis te blijven werken. Daarom komt er per 1 januari 2022 de mogelijkheid om een onbelaste thuiswerkkostenvergoeding te geven van maximaal € 2 per dag. Dit is gebaseerd op een berekening van het Nibud van de gemiddelde extra kosten per thuisgewerkte dag. Deze vergoeding kan samengaan met een onbelaste reiskostenvergoeding van maximaal

€ 0,19 per kilometer voor de dagen dat de werknemer wel naar kantoor gaat. De vergoeding hoeft ook niet te worden aangepast als incidenteel op een thuiswerkdag toch op kantoor wordt gewerkt, of andersom.

 

 

Wonen

De eigenwoningregeling wordt op 3 onderdelen aangepast. Onbedoelde effecten van de wet worden weggenomen, die er bijvoorbeeld waren bij mensen die samen met een partner een woning kopen en daarvoor zelf ook al een koopwoning hadden. Of bij mensen die een koopwoning hebben met een partner die komt te overlijden. Neemt u contact met ons op als u behoefte heeft aan advies over deze bewerkelijke aanpassingen in uw concrete situatie.

 

Sinds 1 januari 2021 betalen kopers onder de 35 jaar onder voorwaarden geen overdrachtsbelasting (ovb) bij aankoop van hun eerste woning. Kopers vanaf 35 jaar die de woning zelf gaan bewonen betalen 2%, kopers die er niet zelf gaan wonen betalen 8%. Dit is nu zodanig aangepast dat kopers die door onvoorziene omstandigheden moeten afzien van de koop, na het tekenen van het koopcontract maar vóór de overdracht niet automatisch het 8%-tarief betalen.

 

 

Klimaat

De in het Klimaatakkoord afgesproken korting op de bijtelling tot en met 2025 blijft behouden. Wel wordt de zogenoemde ‘cap’ in de bijtelling – de maximumwaarde van de auto waarvoor de bijtellingskorting geldt – eerder verlaagd dan in het Klimaatakkoord is afgesproken. Dit betekent dat de vanaf 1 januari 2022 geldende korting van 6 procent op de bijtelling wordt toegepast op een cap van 35.000 euro en vanaf 2023 op een cap van 30.000 euro. Voor het resterende bedrag boven de cap geldt het normale bijtellingspercentage van 22 procent.

 

Bedrijven worden extra gestimuleerd om te investeren in innovatieve milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen door de steunpercentages van de Milieu-investeringsaftrek (MIA) te verhogen. Bedrijven kunnen hierdoor meer kosten van hun fiscale winst aftrekken. De percentages worden vanaf 1 januari 2022 verhoogd van 13,5%, 27% en 36% naar respectievelijk 27%, 36% en 45%.

 

 

Verandering verrekening vennootschapsbelasting

Ongeveer 20.000 Nederlandse bedrijven kunnen vanaf 1 januari 2022 vooraf betaalde dividendbelasting en kansspelbelasting (voorheffingen) alleen nog verrekenen met te betalen vennootschapsbelasting (vpb). Is er in een jaar geen vpb verschuldigd, dan vindt er in dat jaar geen teruggaaf door de Belastingdienst meer plaats. Het bedrijf kan de voorheffingen in een later jaar verrekenen met te betalen vpb. Dit hoeft niet meteen in het eerstvolgende jaar, de niet verrekende voorheffingen kunnen onbeperkt worden doorgeschoven naar latere jaren.

 

 

Verlaging maximumbedrag inkomensafhankelijke combinatiekorting

Verder wordt voorgesteld het maximumbedrag van de IACK per 2022 te verlagen. Deze maatregel dient ter gedeeltelijke dekking van de uitgaven die voortvloeien uit het wetsvoorstel Wet betaald ouderschapsverlof dat op 20 april 2021 is aangenomen door de Tweede Kamer. Zowel het betaald ouderschapsverlof als de IACK richt zich op werkende ouders waardoor intensivering en ombuiging bij elkaar aansluiten. Per saldo wordt in 2022 het maximumbedrag van de IACK verlaagd met € 318.

 

Door de demissionaire status van het kabinet is het dit jaar extra spannend of de beloofde wijzigingen doorgaan en of er nog nadere aanpassingen bijkomen. Uiteraard houden wij u daarvan op de hoogte. Als u in de tussentijd vragen heeft, zijn wij u uiteraard graag behulpzaam.

Voor nadere vragen kunt u terecht bij uw relatiebeheerder, de heer Rob Gerlings of de heer Eric van Erve.