K & D Accountants
Charles Stulemeijerweg 7
5026 RS Tilburg

T 013 4550935
E info@kdaccountants.nl
BTW NL 8592.259.14.B01

18
MRT
2021

Aanvullingen economisch steunpakket

Posted By :
Comments : Off

Subsidiepercentage TVL naar 100% in het tweede kwartaal

De Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) is een subsidie voor ondernemers die geraakt zijn door de coronacrisis. De hoogte van de subsidie is afhankelijk van het omzetverlies van een onderneming, het vastelastenpercentage van de sector waartoe de onderneming behoort en het geldende subsidiepercentage. Voor het tweede kwartaal van 2021 is aangekondigd dat het subsidiepercentage wordt verhoogd naar 100%. Volgens de minister van EZK kan de wijziging van de TVL worden verwerkt zonder gevolgen voor de openstelling van het aanvraagloket voor het tweede kwartaal.

De regeling moet worden voorgelegd aan de Europese Commissie ter goedkeuring in verband met de staatssteunregels. De verwachting is dat aanvragen vanaf de tweede helft van mei kunnen worden ingediend. De maximumvergoedingen gaan niet omhoog en blijven op het niveau zoals onlangs vastgesteld. De verhoging van het subsidiepercentage van de TVL geldt ook voor de land- en tuinbouwsector.

De ontvangen TVL-subsidie wordt aangemerkt als omzet voor de Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW). Dit betekent dat de verhoging van de TVL zal leiden tot een verlaging van de NOW.

Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK)

De TONK is bedoeld om huishoudens tegemoet te komen die door de coronacrisis een sterke terugval in inkomsten hebben en daardoor hun noodzakelijke (woon)lasten niet meer kunnen betalen. De TONK wordt uitgevoerd door de gemeenten. Het oorspronkelijk beschikbare bedrag van € 130 miljoen wordt door veel gemeenten als ontoereikend beschouwd. Het kabinet verdubbelt het beschikbare bedrag voor de TONK tot € 260 miljoen voor het eerste halfjaar van 2021. De TONK loopt vanaf 1 januari 2021, ongeacht de startdatum in een gemeente. Dat betekent dat uitkeringen met terugwerkende kracht tot 1 januari 2021 gedaan worden.

Uitstel van betaling belastingschulden

De opgebouwde schuld onder het tijdelijk versoepelde uitstelbeleid voor belastingen bedraagt op dit moment bijna € 16 miljard. Het uitstel van betaling van nieuwe betalingsverplichtingen loopt tot uiterlijk 1 juli 2021. Ondernemers moeten dus vanaf 1 juli 2021 de betaling van nieuwe  belastingverplichtingen hervatten. De aflossing van de opgebouwde belastingschuld begint op 1 oktober 2021. De komende tijd wordt bekeken of verdere versoepelingen van het uitstelbeleid nodig zijn. Mogelijke aanpassingen zijn het verlengen van de betalingstermijn, een latere startdatum voor aflossingen en verlenging van de periode met verlaagde invorderingsrente.

Bron: Ministerie van Economische Zaken en Klimaat | publicatie | CE-AEP / 21072068 | 11-03-2021
18
MRT
2021

Verlenging uitstel van belastingbetaling

Posted By :
Comments : Off

Het tijdelijk versoepelde uitstelbeleid voor belastingen houdt in dat ondernemers op verzoek automatisch drie maanden uitstel van betaling krijgen voor belastingschulden. Langer uitstel van betaling is mogelijk als de ondernemer aan bepaalde voorwaarden voldoet. Het uitstel geldt ook voor nieuwe belastingschulden die in de uitstelperiode ontstaan. Deze regeling geldt tot 1 juli 2021. Tot die datum kunnen ondernemers uitstel of verlenging van verleend uitstel aanvragen. Zowel het uitstel als de verlenging lopen uiterlijk op 1 juli af. Gedurende de periode van uitstel van betaling moeten ondernemers wel op tijd aangiften doen.

De Belastingdienst stuurt ondernemers, van wie het bijzonder uitstel van betaling tot 1 juli loopt, vóór 1 oktober 2021 een brief met een voorstel voor een betalingsregeling. Deze geldt voor de gehele belastingschuld die is opgebouwd tijdens het bijzonder uitstel. De datum waarop ondernemers moeten starten met terugbetalen is verschoven van 1 juli 2021 naar 1 oktober 2021. De aflossing moet binnen 36 maanden gedaan worden.

Ondernemers, van wie het automatisch verleende uitstel van drie maanden afloopt voor 1 juli, wordt aangeraden om verlenging van het uitstel tot 1 juli te vragen. Doen zij dat niet, dan komen zij niet in aanmerking voor de betalingsregeling die de Belastingdienst na afloop van het uitstel aanbiedt. In dat geval moet de belastingschuld ineens worden afgelost.

Bron: Belastingdienst | publicatie | 16-03-2021
11
MRT
2021

Rechtbank draait berekening belastingrente terug

Posted By :
Comments : Off

Belastingrente wordt berekend bij het opleggen van een aanslag inkomstenbelasting over de periode die aanvangt zes maanden na afloop van het belastingjaar tot de dag waarop de aanslag invorderbaar is. Er wordt geen belastingrente berekend als de aanslag wordt opgelegd overeenkomstig de ingediende aangifte, mits de aangifte is ingediend voor 1 mei van het jaar volgend op het belastingjaar. De berekening van belastingrente wordt beperkt als niet is voldaan aan de voorwaarde dat de aangifte is ingediend voor 1 mei, maar de aanslag wel is vastgesteld overeenkomstig de ingediende aangifte. In dat geval eindigt de periode waarover belastingrente wordt berekend uiterlijk 19 weken na de datum van ontvangst van de aangifte.

De Hoge Raad heeft bepaald dat onder omstandigheden op grond van de beginselen van behoorlijk bestuur de berekening van belastingrente moet worden beperkt of achterwege gelaten.

De rechtbank heeft met toepassing van het evenredigheidsbeginsel geoordeeld dat geen belastingrente mag worden berekend in de volgende situatie. Nadat eerder naar aanleiding van een gezamenlijke aangifte van twee fiscale partners een aanslag werd opgelegd en betaald, dienden de partners gewijzigde aangiften in. Daardoor kreeg een van de partners € 18.091 aan betaalde belasting terug en moest de andere partner € 15.323 aan belasting betalen. Over het te betalen bedrag aan belasting werd belastingrente berekend. De Belastingdienst heeft over de gehele periode waarover belastingrente in rekening is gebracht de beschikking gehad over een hoger bedrag dan de uiteindelijk door beide partners gezamenlijk verschuldigde belasting. Volgens de rechtbank leidt een letterlijke toepassing van de wet in deze situatie tot een uitkomst die niet evenredig is met doel en strekking van de wet. De rechtbank heeft de beschikking belastingrente daarom vernietigd.

Bron: Rechtbank | jurisprudentie | ECLINLRBGEL2021497, AWB 20/4912 | 02-02-2021
11
MRT
2021

Non-concurrentiebeding ongeldig door functiewijziging

Posted By :
Comments : Off

In een arbeidsovereenkomst kan een non-concurrentiebeding worden opgenomen. Een dergelijk beding beperkt de werknemer in zijn vrije arbeidskeuze. In verband met die beperkende werking moet een non-concurrentiebeding schriftelijk worden vastgelegd op straffe van nietigheid. Een non-concurrentiebeding, dat is opgenomen in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, hoeft niet nogmaals schriftelijk te worden vastgelegd wanneer de arbeidsovereenkomst op dezelfde of nagenoeg dezelfde arbeidsvoorwaarden wordt voortgezet. Een rechtsgeldig concurrentiebeding verliest geheel of gedeeltelijk zijn geldigheid als het door een ingrijpende functiewijziging van de werknemer zwaarder is gaan drukken. In die situatie moet het concurrentiebeding opnieuw schriftelijk worden overeengekomen om geldig te zijn.

Een op 1 mei 2005 ingegane arbeidsovereenkomst voor de duur van een jaar bevatte een non-concurrentiebeding. De arbeidsovereenkomst is na 1 mei 2006 stilzwijgend voorgezet. Het non-concurrentiebeding verloor daardoor zijn geldigheid niet. Per 1 juli 2018 trad de werknemer in dienst bij een andere werkgever, waarna de oude werkgever een beroep deed op het non-concurrentiebeding. Volgens de werknemer had het non-concurrentiebeding door een ingrijpende functiewijziging zijn geldigheid verloren. De kantonrechter was van oordeel dat het beding niet langer rechtsgeldig was, omdat in de loop der jaren de functie van de werknemer ingrijpend was gewijzigd. Van junior verkoper was zijn functie veranderd in verkoopmedewerker binnendienst en uiteindelijk accountmanager. Door de functiewijziging was het concurrentiebeding aanmerkelijk zwaarder gaan drukken.

In hoger beroep heeft Hof Den Bosch de uitspraak van de kantonrechter bevestigd. De werkzaamheden van de werknemer in zijn laatste functie verschilden sterk van de werkzaamheden van junior verkoopmedewerker. In de loop der jaren was het salaris van de werknemer met ruim 45% gestegen. Ook dat duidde op een ingrijpende functiewijziging.

Bron: Hof Den Bosch | jurisprudentie | ECLINLGHSHE2021358, 200.257.193/01 | 08-02-2021
11
MRT
2021

Verkoopopbrengst sportpaard niet belast

Posted By :
Comments : Off

Een voordeel kan slechts belastbaar inkomen in de zin van de Wet IB 2001 zijn als aan dat voordeel een bron van inkomen ten grondslag ligt. Volgens vaste jurisprudentie is een bron van inkomen aanwezig als is voldaan aan drie voorwaarden. Deze voorwaarden zijn deelname aan het economische verkeer, het subjectieve oogmerk om voordeel te behalen en de objectieve verwachting dat het voordeel redelijkerwijs kan worden behaald.

De Belastingdienst merkte de verkoopopbrengst van een springpaard aan als resultaat uit overige werkzaamheden. De eigenaar had het paard in 2007 voor € 12.500 gekocht als rijpaard voor zijn dochter. In 2014 verkocht hij het paard voor € 1.300.000. In de tussenliggende tijd heeft de dochter met het paard aan diverse wedstrijden meegedaan en regelmatig prijzen gewonnen. De rechtbank achtte niet aannemelijk gemaakt dat het behaalde voordeel ten tijde van de aankoop van het paard werd beoogd. De enkele omstandigheid dat het paard op enig moment met winst is verkocht, is hiervoor onvoldoende. De belanghebbende had, totdat hij het bod van de koper ontving, geen intentie om het paard te verkopen. Op aandringen van zijn dochter heeft vader het bod geaccepteerd en het paard verkocht. De rechtbank vond van belang dat de belanghebbende niet in paarden handelde. Omdat het voordeel niet beoogd werd, was geen sprake van een bron van inkomen en kon het voordeel niet belast worden als resultaat uit overige werkzaamheden.

De Wet IB 2001 verstaat onder belastbare winst uit onderneming het gezamenlijke bedrag van de winst die een ondernemer geniet uit een of meer ondernemingen, verminderd met de ondernemersaftrek en mkb-winstvrijstelling. Winst is het bedrag van de gezamenlijke voordelen die onder welke naam en in welke vorm ook worden verkregen uit de onderneming. Vader betaalde na de verkoop van het paard 10% van de verkoopopbrengst als commissie aan zijn dochter. De dochter was ten tijde van de verkoop zelfstandig ondernemer als ruiter en trainer van wedstrijdpaarden. Volgens de Belastingdienst vormde de ontvangen commissie van € 130.000 winst uit onderneming voor de dochter. De vraag was of de door de dochter ontvangen commissie winst uit onderneming vormde. In de jaren voorafgaand aan de verkoop werd het paard door de dochter getraind en bereden tijdens wedstrijden. De rechtbank oordeelde dat de commissie geen ondernemingsbate was, omdat de bate niet in de ondernemingssfeer is opgekomen. Van belang voor dit oordeel was dat het ging om een privépaard van haar vader, waarop de dochter al reed en meedeed aan wedstrijden voordat zij haar onderneming begon.

Bron: Rechtbank | jurisprudentie | ECLINLRBNNE2021396, LEE 19/3691 en LEE 19/3692 | 04-02-2021
04
MRT
2021

Elektronisch factureren

Ontvang en verstuur jij facturen als pdf-bestand? Dat kan een stuk sneller.

 

Wist je dat elektronisch factureren je een hoop tijd kan besparen? Dit geldt zowel voor de facturen die je verstuurt, als voor de inkoopfacturen die je ontvangt.

Je denkt misschien: tuurlijk, een pdf via e-mail versturen is sneller dan een papieren factuur over de post. Dat is ook zo, maar de rest van het proces kost net zoveel tijd. De ontvanger moet de e-mail openen, de factuur downloaden en vervolgens in het boekhoudprogramma verwerken.

Soms blijft een factuur nog een tijdje bij een collega in een inbox staan of komt de e-mail in de spam terecht. En een foutje bij het inboeken is zo gemaakt.

Hoe handig zou het zijn als dat allemaal automatisch ging?

 

Meer automatiseren met ‘echt’ elektronisch factureren

Door ‘echt’ elektronisch te factureren kun je veel meer van dit proces automatiseren. Dit gaat een stapje verder dan versturen per e-mail.

E-facturen maak en verstuur je via een boekhoudprogramma.

De e-factuur die je verstuurt met het boekhoudpakket bevat een pdf die voor mensen leesbaar is plus alle factuurgegevens in xml-code.

De xml-code wordt door boekhoudprogramma’s herkend en hierdoor komen alle factuurgegevens automatisch op de goede plek in het boekhoudprogramma van de ontvanger terecht. Zonder menselijke tussenkomst. De ontvanger hoeft niets meer in te lezen of handmatig over te typen.

Als iemand je een e-factuur stuurt, dan zit de pdf die je voorheen per e-mail ontving nu ingesloten in de e-factuur. Je kunt de factuur vanuit je boekhoudprogramma inzien. Alle gegevens zijn al ingeboekt en je kunt direct tot betaling overgaan.

 

E-factureren verplicht bij leveringen aan de overheid

Je bent verplicht om bij alle nieuwe inkoopovereenkomsten met de Rijksoverheid je factuur elektronisch in te dienen.

 

Voorwaarden e-factureren

Handig, dat e-factureren, maar er zijn wel wat regels en voorwaarden aan verbonden:

  • Als je alleen maar e-facturen wilt sturen, moet je dit wel in je voorwaarden opnemen zodat de klant dit van te voren weet. De klant moet hiermee ook akkoord gaan.
  • De datum die is weergegeven op de factuur is leidend voor het uitreiken van de factuur. Let er daarom op dat de juiste datum op de factuur staat.
  • Voor een e-factuur gelden dezelfde wettelijke regels als voor een papieren factuur. De standaardfactuur in de meeste boekhoudpakketten voldoet aan alle wettelijke eisen.
  • Je moet de Belastingdienst kunnen bewijzen dat een factuur werkelijk door de afzender is gestuurd (de factuur is authentiek) en niet is veranderd (de factuur is integer). Voor kleine organisaties is het vaak voldoende om naast de factuur ook andere documenten te bewaren. Bijvoorbeeld de offerte, opdrachtbevestiging en het bewijs van betaling. Grotere organisaties kiezen vaak voor een technische oplossing. Bijvoorbeeld een geavanceerde elektronische handtekening. Wanneer je kiest om een (online) systeem aan te schaffen voor het maken en versturen van digitale facturen, zit daar vaak een waarborg ingebouwd die de authenticiteit en integriteit van jouw facturen garandeert.

Indien u nog vragen heeft kunt u contact opnemen, 013-4550935.

 

04
MRT
2021

Geen reden voor afwaardering vordering op dga

Posted By :
Comments : Off

De winst van een onderneming wordt bepaald met inachtneming van de beginselen van goed koopmansgebruik. Volgens goed koopmansgebruik worden vorderingen op de fiscale balans opgenomen tegen de waarde die zij op de balansdatum hebben. Opeisbare vorderingen op solvabele debiteuren worden gewaardeerd op hun nominale waarde. De waarde van vorderingen op niet solvabele debiteuren wordt geschat. Of een geldvordering een lagere waarde heeft dan de nominale waarde is afhankelijk van de vermogenspositie van de schuldenaar. De bewijslast voor de afwaardering ten laste van de fiscale winst van een vordering ligt bij de crediteur.

Een bv had vorderingen op haar dga tot een totaal van € 3,87 miljoen per ultimo 2013. De bv wilde deze vorderingen afwaarderen ten laste van haar resultaat over het jaar 2014. De Belastingdienst stond de afwaardering niet toe. In de procedure over het jaar 2014 maakte de bv volgens Hof Den Haag niet aannemelijk dat de inkomens- en vermogenspositie van de dga zodanig waren dat de vorderingen niet konden worden afgelost. De dga had een positief inkomen. De bv beschikte over voldoende winstreserves om dividend uit te keren waarmee de vorderingen, eventueel geleidelijk, konden worden afgelost. De stelling van de bv dat zij onvoldoende liquide middelen had om de dividendbelasting af te dragen wees het hof af. Het banksaldo van de bv was in de jaren vanaf 2013 toegenomen, terwijl in de jaren na 2014 deelnemingen waren verworven of uitgebreid tegen betaling in contanten. De over het dividend door de dga te betalen belasting was geen zorg voor de bv. De vorderingen van de bv op de dga waren daarom volwaardig. Goed koopmansgebruik stond niet toe dat de bv ter zake van haar vorderingen op de dga een verlies in aanmerking nam wegens oninbaarheid daarvan.

Bron: Hof Den Haag | jurisprudentie | ECLINLGHDHA2021178, BK-20/00324 | 03-02-2021
04
MRT
2021

Eigenwoningregeling bij uitzending naar buitenland

Posted By :
Comments : Off

De Wet IB 2001 bevat een bepaling op grond waarvan een naar het buitenland uitgezonden ambtenaar geacht wordt in Nederland te wonen. Daarmee blijft de binnenlandse belastingplicht van de ambtenaar gedurende de periode van uitzending in stand. Deze woonplaatsfictie gaat niet zo ver dat deze meebrengt dat de uitgezonden ambtenaar voor de toepassing van de eigenwoningregeling geacht wordt zijn hoofdverblijf te hebben behouden in de woning waarin hij tot de uitzending woonde. De eigenwoningregeling kan wel van toepassing zijn op grond van de uitzendregeling. Daartoe is in de Wet IB 2001 bepaald dat de voormalige eigen woning op verzoek van de belastingplichtige en onder voorwaarden als eigen woning wordt aangemerkt. De woning mag niet aan derden ter beschikking worden gesteld en de belastingplichtige en zijn partner mogen geen andere eigen woning in fiscale zin hebben. Derden zijn alle personen die niet tot het huishouden van de belastingplichtige behoren. Ook een kind van de belastingplichtige kan worden aangemerkt als een derde als dit kind zelfstandig een huishouden voert.

In een procedure van een uitgezonden ambtenaar was in geschil of de woning na de terugkeer van een zoon in de woning, aan een derde ter beschikking is gesteld. Volgens de ambtenaar was dit niet het geval omdat de zoon direct voorafgaand aan zijn terugkeer naar Nederland tot het huishouden van de ambtenaar behoorde. Volgens de inspecteur behoorde de zoon vanaf zijn terugkeer naar Nederland niet meer tot het huishouden van de ambtenaar en werd de woning ter beschikking gesteld aan een derde.

In een besluit van de staatssecretaris van Financiën uit 2009 is goedgekeurd dat de eigenwoningregeling van kracht blijft tijdens uitzending als kinderen in de woning blijven wonen. De goedkeuring geldt mits is voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • Vanaf het moment van de uitzending wonen uitsluitend kinderen van de belastingplichtige of zijn partner in de woning.
  • De kinderen zijn jonger dan 27 jaar. De goedkeuring vervalt als een kind 27 jaar wordt.
  • De kinderen behoorden direct voorafgaand aan de uitzending tot het huishouden van de belastingplichtige.
  • De kinderen betalen geen huur.

De Hoge Raad heeft in een arrest uit 2012 geoordeeld dat de goedkeuring alleen geldt als de kinderen na de verhuizing van de belastingplichtige in de desbetreffende woning zijn blijven wonen. Hof Den Haag zag geen reden om van dit oordeel af te wijken in een situatie waarin vaststaat dat de zoon bij de aanvang van de uitzending is meeverhuisd naar het buitenland.

Bron: Hof Den Haag | jurisprudentie | ECLINLGHDHA2021249, BK-20/00405 | 02-02-2021
04
MRT
2021

Geen reden voor afwaardering vordering op dga

Posted By :
Comments : Off
Bron: Hof Den Haag | jurisprudentie | ECLINLGHDHA2021178, BK-20/00324 | 03-02-2021
04
MRT
2021

Verhoging maxima TVL

Posted By :
Comments : Off

De maximale subsidiebedragen, die in het kader van de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) kunnen worden toegekend, zijn afhankelijk van de ruimte die de Europese Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak biedt. Dit tijdelijke steunkader is onlangs verlengd en verruimd. In verband daarmee heeft het kabinet besloten om het maximale bedrag aan TVL per onderneming per kwartaal te verhogen. Voor mkb-bedrijven gaat het maximumbedrag per kwartaal omhoog van € 330.000 naar € 550.000. Voor grotere bedrijven gaat het maximumbedrag per kwartaal omhoog van € 400.000 naar € 600.000. Ook de Voorraadsubsidie Gesloten Detailhandel (VGD) is verhoogd van € 200.000 naar € 300.000. De VGD geldt alleen voor het eerste kwartaal van 2021.

Voor de land- en tuinbouwsector geldt dat de TVL-subsidie gemaximeerd is op € 225.000. Het kabinet werkt aan een aparte regeling voor grote land- en tuinbouwbedrijven waarbij dezelfde plafonds worden gehanteerd als voor de reguliere TVL, dus € 550.000 voor het mkb en € 600.000 voor grotere bedrijven. Het is de bedoeling om deze regeling in april of mei te openen met terugwerkende kracht voor het eerste kwartaal.

Er komt geen aparte steunregeling voor grote filiaalbedrijven onder een andere paragraaf van het tijdelijke steunkader. Deze bedrijven hadden daarom gevraagd. Volgens de minister en de staatssecretaris van EZK duurt het te lang om een nieuwe regeling op te zetten en zouden daarvoor veel strengere voorwaarden gelden.

Nadat de wijzigingen in de TVL zijn goedgekeurd worden deze in de regeling verwerkt en zal een eventuele extra tegemoetkoming door RVO.nl worden uitgekeerd.

Bron: Ministerie van Economische Zaken en Klimaat | publicatie | DGBI-TOP / 21039741 | 23-02-2021