K & D Accountants
Charles Stulemeijerweg 7
5026 RS Tilburg

T 013 4550935
E info@kdaccountants.nl
BTW NL 8592.259.14.B01

17
SEP
2020

Belastingplan 2021: vennootschapsbelasting

Posted By :
Comments : Off

Fiscale coronareserve (COVID-19)

De fiscale coronareserve in de vennootschapsbelasting heeft als doel de verbetering van de liquiditeitspositie. De mogelijkheid om ten laste van de winst over 2019 een dergelijke reserve te vormen wordt nu wettelijk geregeld.

Voorkomen van vrijstelling door specifieke renteaftrekbeperking

De specifieke renteaftrekbeperking beperkt de aftrek van het gezamenlijke bedrag aan renten van alle kwalificerende schulden. Onder de huidige wettekst kan deze specifieke renteaftrekbeperking tot gevolg hebben dat per saldo een bedrag aan negatieve renten en valutawinsten op schulden wordt vrijgesteld. Dit is het geval als het bedrag aan negatieve renten of valutawinsten ter zake van alle kwalificerende schulden het bedrag aan positieve renten, kosten of valutaverliezen overschrijdt. Dat is niet de bedoeling. Daarom wordt voorgesteld dat per kwalificerende schuld de specifieke renteaftrekbeperking per saldo niet langer kan leiden tot een lagere winst. Om te voorkomen dat de aftrekbeperking per kwalificerende schuld kan leiden tot een lagere winst dient voortaan per schuld te worden bepaald of het bedrag aan negatieve rente of valutawinst het bedrag aan positieve rente, valutaverlies of kosten overschrijdt. Voor zover dit het geval is, wordt dit saldo niet langer op grond van deze aftrekbeperking buiten aanmerking gelaten bij het bepalen van de winst. Belastingplichtigen kunnen op grond van deze wijziging de negatieve rente of de valutawinst ter zake van een kwalificerende schuld niet langer afzetten tegen de uitsluiting van aftrek van positieve renten, valutaverliezen of kosten ter zake van andere kwalificerende schulden. Binnen het jaar blijft saldering van renten, kosten en valutaresultaten per kwalificerende schuld mogelijk, maar kan de aftrekbeperking er niet langer toe leiden dat per kwalificerende schuld per saldo sprake is van een vrijstelling van negatieve rente of valutawinst.

Tarieven vennootschapsbelasting

De vennootschapsbelasting kent twee tarieven. Het lage vennootschapsbelastingtarief is van toepassing over de eerste tariefschijf. Het hoge tarief is verschuldigd over de winst boven de eerste tariefschijf. Per 1 januari 2021 zou het hoge vennootschapsbelastingtarief dalen van 25 naar 21,7%. Dit gaat niet door. Het lage vennootschapsbelastingtarief daalt wel van 16,5 naar 15%. De eerste tariefschijf wordt in 2021 verlengd tot € 245.000 en tot € 395.000 in 2022.

Effectief tarief innovatiebox

Op Prinsjesdag 2019 heeft het kabinet aangekondigd het effectieve tarief van de innovatiebox met ingang van 2021 te verhogen van 7 naar 9%. Het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 wordt aangepast aan de verhoging van het effectieve tarief van de innovatiebox voor wat betreft de verrekening van buitenlandse belasting op royalty’s.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 14-09-2020
17
SEP
2020

Belastingplan 2021: wijzigingen loonbelasting

Posted By :
Comments : Off

Fiscale behandeling bonus zorgprofessionals COVID-19

Zorginstellingen kunnen voor de zorgprofessionals, die naar hun mening in aanmerking komen voor de bonus, een aanvraag indienen bij de minister van VWS. De bonus, inclusief compensatie voor de verschuldigde eindheffing, voor niet-werknemers wordt onder de voorwaarde dat hierover eindheffing wordt afgedragen, uitbetaald aan de zorginstellingen. Bij werknemers is het verstrekken van een nettobedrag van € 1.000 mogelijk door de werkgever de bonussen aan te laten wijzen als eindheffingsbestanddeel en onder te brengen in de vrije ruimte van de werkkostenregeling. Bij de subsidie die de werkgevers ontvangen vanuit het Rijk wordt rekening gehouden met een eventueel bedrag aan afgedragen of af te dragen eindheffing. Bonussen, die worden uitgekeerd aan niet-werknemers, kunnen ook worden aangemerkt als eindheffingsbestanddeel. Het voorgestelde eindheffingstarief is 75%. Dit tarief is gelijk aan het tarief dat geldt voor een verstrekking van meer dan € 136 aan niet-werknemers.

Gerichte vrijstelling scholingskosten

De Wet op de loonbelasting bevat een gerichte vrijstelling voor vergoedingen en verstrekkingen voor kwalificerende scholing. Op grond van de huidige bepaling kan een werkgever voor een ex-werknemer geen gebruik maken van deze vrijstelling. Het kabinet stelt voor om de gerichte vrijstelling voor scholing ook te laten gelden bij vergoedingen en verstrekkingen ten behoeve van scholing die voortvloeit uit vroegere arbeid. Hiermee vallen vergoedingen en verstrekkingen aan werknemers van wie afscheid is of wordt genomen ook onder de reikwijdte van de vrijstelling.

Aanpassen vrije ruimte werkkostenregeling (WKR)

De WKR is de regeling in de loonbelasting voor de behandeling van vergoedingen en verstrekkingen die de werkgever aan de werknemer geeft in het kader van de dienstbetrekking. Binnen de vrije ruimte van de WKR kunnen werkgevers onbelast vergoedingen en verstrekkingen aan hun werknemers geven. De vrije ruimte bedraagt 1,7% van de fiscale loonsom tot en met € 400.000 plus 1,2% van het meerdere. In het Besluit noodmaatregelen coronacrisis is goedgekeurd dat de vrije ruimte voor de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom in 2020 3% bedraagt. Dat wordt nu in de wet vastgelegd.

De vrije ruimte voor het deel van de loonsom vanaf € 400.000 wordt beperkt tot 1,18%. De vrijkomende middelen worden aangewend ter dekking van de verruiming van de gerichte vrijstelling voor scholingskosten.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 14-09-2020
17
SEP
2020

Belastingplan 2021: aanpassing box 3

Posted By :
Comments : Off

De vermogensrendementsheffing in box 3 wordt aangepast door verhoging van het heffingvrije vermogen van € 30.846 naar € 50.000 per 1 januari 2021. Voor partners wordt het gezamenlijke heffingvrije vermogen verhoogd van € 61.692 naar € 100.000. De veronderstelde verdeling van het vermogen tussen spaargeld en beleggingen verschilt per vermogensschijf. Naarmate het vermogen hoger is, neemt het aandeel van de beleggingen toe. De schijfgrenzen worden gewijzigd. De tweede schijf begint bij een vermogen van € 100.000 en de derde schijf bij een vermogen van € 1.000.000. Ter compensatie wordt het belastingtarief in box 3 verhoogd van 30 naar 31%.

De verhoging van het heffingvrije vermogen in box 3 werkt niet door naar de vermogenstoetsen voor inkomens- en vermogensafhankelijke regelingen en naar eigen bijdragen in het zorgdomein op basis van het vermogen. Het betreft de huurtoeslag, de zorgtoeslag, het kindgebonden budget en de eigen bijdrage in het kader van de Wet langdurige zorg. Om deze doorwerking te voorkomen wordt voorgesteld om de vermogenstoets voortaan te baseren op de rendementsgrondslag in box 3.

De Belastingdienst krijgt de taak om het bedrag van de rendementsgrondslag, voor zover deze meer bedraagt dan € 31.340, vast te stellen in een beschikking die wordt opgenomen op het aanslagbiljet inkomstenbelasting. De aangifteplicht voor de inkomstenbelasting geldt voortaan niet alleen voor personen die vermoedelijk belasting verschuldigd zijn, maar ook voor personen met een rendementsgrondslag van meer dan € 31.340 in box 3. De Belastingdienst verstrekt de vermogensgegevens aan de uitvoerders van inkomensafhankelijke regelingen.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 14-09-2020
17
SEP
2020

Belastingplan 2021: wijzigingen inkomstenbelasting

Posted By :
Comments : Off

Arbeidskorting

Ter compensatie van de verlaging van de zelfstandigenaftrek voor ondernemers is vorig jaar geregeld dat de arbeidskorting in 2020 en 2021 met € 106 wordt verhoogd en in 2022 met € 73. De verhoging van de arbeidskorting uit 2022 wordt naar voren gehaald en in 2021 toegepast.

Tarieven

Het tarief van de loon- en inkomstenbelasting in de eerste schijf daalt ten opzichte van 2020 met 0,25 procentpunt. De verdere verlaging in 2021 valt weg tegen verhogingen ter compensatie van de lagere zorgpremies en van het hogere kindgebonden budget en de hogere ouderenkorting.

Inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK)

De IACK wordt in 2021 verlaagd met € 113. In 2022 wordt de IACK verhoogd met € 77. Deze maatregel is het gevolg van een arrest van de Hoge Raad over de IACK voor co-ouders. De gevolgen van dit arrest voor de schatkist worden gedekt door een structurele verlaging van het maximale bedrag van de IACK met € 36. Ter compensatie van de derving over 2019 en 2020 wordt de maximale IACK in 2021 eenmalig met € 77 verlaagd. Per 1 januari 2022 vervalt deze verlaging.

Bijtelling elektrische auto met zonnepanelen

Voor elektrische auto’s geldt een korting op de bijtelling in de loon- en inkomstenbelasting. Deze korting bedraagt 14% in 2020, 10% in 2021, 6% in 2022 tot en met 2024 en 5% in 2025. Met ingang van 1 januari 2026 vervalt de korting op de bijtelling. De korting geldt voor een deel van de catalogusprijs. Dit deel bedraagt € 45.000 in 2020 en € 40.000 in 2021 en volgende jaren. Voor emissievrije auto’s met een waterstofmotor geldt de korting op de bijtelling voor de gehele catalogusprijs. Met ingang van 1 januari 2021 geldt dat ook voor zonnecelauto’s.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 14-09-2020
17
SEP
2020

Belastingplan 2021: wijzigingen voor ondernemers

Posted By :
Comments : Off

Zelfstandigenaftrek

Vorig jaar is besloten om de zelfstandigenaftrek met ingang van 2020 in acht stappen van € 250 en één stap van € 280 te verlagen naar € 5.000 in 2028. Dit jaar wordt voorgesteld om de zelfstandigenaftrek aanvullend met € 110 per jaar te verlagen. Dat betekent dat vanaf 1 januari 2021 de zelfstandigenaftrek wordt verlaagd met € 360 per jaar en per 1 januari 2028 met € 390. In de jaren daarna daalt de zelfstandigenaftrek met € 110 tot € 3.240 in 2036.

Vrijstelling TOGS en TVL

Eerder is aangekondigd dat de Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren COVID-19 (TOGS) en de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) worden vrijgesteld van belastingheffing. Vooruitlopend op wetgeving is in een beleidsbesluit geregeld dat deze vergoedingen niet tot de winst behoren. Dat wordt nu wettelijk vastgelegd.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 14-09-2020
17
SEP
2020

Belastingplan 2021: een overzicht

Posted By :
Comments : Off

Het pakket Belastingplan 2021 (pakket BP 2021) bestaat uit acht wetsvoorstellen. Het pakket BP 2021 is zo veel mogelijk beperkt tot maatregelen die met ingang van 1 januari 2021 in werking moeten treden of vanwege de uitvoerbaarheid voor die datum in het Staatsblad moeten zijn opgenomen. Andere fiscale maatregelen die met ingang van 1 januari 2022 of later in werking kunnen treden, worden zo veel mogelijk opgenomen in het wetsvoorstel Fiscale verzamelwet 2022 dat komend jaar zal worden ingediend.

Het wetsvoorstel Belastingplan 2021 bevat maatregelen die per 1 januari 2021 budgettair effect hebben. De andere zeven wetsvoorstellen uit het pakket Belastingplan 2021 zijn:

  1. het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2021;
  2. het wetsvoorstel Wet aanpassing box 3;
  3. het wetsvoorstel Wet differentiatie overdrachtsbelasting;
  4. het wetsvoorstel Wet verbetering uitvoerbaarheid toeslagen;
  5. het wetsvoorstel Wet CO2-heffing industrie;
  6. het wetsvoorstel Wet aanpassing opslag voor duurzame energie- en klimaattransitie; en
  7. het wetsvoorstel Wet eenmalige huurverlaging huurders met lager inkomen.

1. Het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2021 omvat maatregelen van technische aard en maatregelen zonder budgettaire gevolgen. Het wetsvoorstel omvat verduidelijkingen op het terrein van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA), de afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk (WBSO) en de samenloop tussen ATAD2 en de earningstrippingmaatregel.

Verder vinden er technische aanpassingen plaats van het overgangsrecht voor de levensloopregeling en van de Natuurschoonwet. Tot slot wordt een uitzondering voorgesteld voor het leggen van elektronisch derdenbeslag door de Belastingdienst.

2. Het wetsvoorstel Wet aanpassing box 3 komt kleinere spaarders en beleggers tegemoet. Het heffingvrije vermogen wordt verhoogd van € 30.846 naar € 50.000 per persoon (voor partners in totaal € 100.000). Daar staat tegenover een verhoging van het belastingtarief in box 3 van 30 naar 31%.

3. In het wetsvoorstel Wet differentiatie overdrachtsbelasting wordt een eenmalige vrijstelling ingevoerd voor starters op de woningmarkt. Deze vrijstelling geldt voor meerderjarige personen, jonger dan vijfendertig jaar. De startersvrijstelling en het verlaagde tarief van 2% voor woningen worden beperkt tot verkrijgingen door natuurlijke personen die deze woningen zelf gaan bewonen. Voor alle overige verkrijgingen van woningen en niet-woningen geldt vanaf 1 januari 2021 een hoger algemeen tarief van 8%. Voor niet-woningen geldt nu nog een tarief van 6%.

4. In het wetsvoorstel Wet verbetering uitvoerbaarheid toeslagen worden maatregelen voorgesteld op het gebied van toeslagen.

5. Het wetsvoorstel Wet CO2-heffing industrie ziet in hoofdzaak op de emissie van broeikasgassen bij en voor industriële productie en afvalverbranding.

6. In het wetsvoorstel Wet aanpassing opslag voor duurzame energie- en klimaattransitie (ODE) worden de ODE-tarieven conform Regeerakkoord en Klimaatakkoord aangepast. De ODE is een heffing op het gebruik van elektriciteit en aardgas die dient ter financiering van de met de subsidieregeling Stimulering Duurzame energietransitie (SDE++) samenhangende kasuitgaven. De SDE++ stimuleert naast duurzame energieproductie ook CO2-reductie.

7. In het wetsvoorstel Wet eenmalige huurverlaging huurders met lager inkomen wordt voorgesteld zittende huurders met een gereguleerd huurcontract en met een inkomen tot aan de voorheen geldende maximale inkomensgrens eenmalig het recht te geven op een huurverlaging tot de aftoppingsgrens. Om woningcorporaties tegemoet te komen wordt het tarief van de verhuurderheffing met 0,036 procentpunt verlaagd.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 14-09-2020
10
SEP
2020

Uitbetaling niet genoten vakantiedagen

Posted By :
Comments : Off

Na afloop van zijn dienstbetrekking vorderde een werknemer in een procedure betaling van een aantal niet genoten verlofdagen en vakantiegeld van zijn voormalige werkgever. De werkgever voerde aan dat alle vakantiedagen aan het einde van de arbeidsovereenkomst waren opgenomen. De werkgever kon dit echter niet onderbouwen. De kantonrechter wees de vordering toe, omdat het op de weg van de werkgever ligt om een deugdelijke administratie van verlofdagen te voeren. Het betoog van de werkgever dat de administratie door een computerhack verloren was gegaan, vormde geen aanleiding voor een ander oordeel. Dat verlies komt voor rekening en risico van de werkgever.

De werkgever bestreed de vordering van het vakantiegeld niet. Wel beriep de werkgever zich op verrekening met een factuur voor de vervanging van sloten van het bedrijfspand omdat de werknemer de sleutels daarvan niet had ingeleverd. De kantonrechter wees dit verweer af. Volgens de werknemer wilde de werkgever de sleutels alleen in ontvangst nemen als de werknemer hem finale kwijting zou verlenen. De werkgever betwistte dat niet. De kantonrechter ging daarom uit van de juistheid van de stelling van de werknemer. Naar het oordeel van de kantonrechter hoefde de werknemer niet akkoord te gaan met de door de werkgever verlangde finale kwijting als voorwaarde voor het in ontvangst nemen van de sleutels. De werkgever kon de werknemer niet met succes verwijten dat de sleutels niet zijn ingeleverd. Om die reden kon de werkgever de kosten van het vervangen van de sloten niet op de werknemer verhalen.

Bron: Rechtbank | jurisprudentie | ECLINLRBLIM20206425, 8020698 CV EXPL 19-6077 | 25-08-2020
10
SEP
2020

Beslag OM op banktegoeden

Posted By :
Comments : Off

De rendementsgrondslag voor box 3 van de inkomstenbelasting is de waarde van de bezittingen verminderd met de schulden. Schulden zijn verplichtingen met waarde in het economisch verkeer. De beoordeling of sprake is van een schuld vindt plaats naar de feitelijke situatie op de peildatum, 1 januari van een kalenderjaar.

De officier van justitie legde in 2016 beslag op de buitenlandse banktegoeden van een belastingplichtige in verband met verdenking van witwassen. De vraag in een procedure voor de rechtbank was of de Belastingdienst bij de berekening van het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen in een reeks van jaren terecht geen rekening heeft gehouden met een aan het beslag ten grondslag liggende vordering. Volgens de Belastingdienst was er op de peildata voor de grondslag van box 3 geen schuld. Er was geen veroordelend vonnis en dus geen verbeurdverklaring of ontnemingsmaatregel opgelegd door de strafrechter.

Onder verwijzing naar arresten van de Hoge Raad uit 1952 en 1993 waarin (nog) geen sprake was van een veroordelend vonnis, oordeelde de rechtbank dat de belastingplichtige het bestaan van een schuld op de peildata van alle betreffende jaren aannemelijk heeft gemaakt. De verdenking van witwassen leidt bij vervolging in het algemeen tot een betalingsverplichting. De beslaglegging is op zichzelf niet maatgevend en vormt geen verplichting of waardeverminderende factor, maar geeft wel een aanwijzing voor het bestaan van een verplichting. Een schuld in box 3 kan in aanmerking worden genomen zonder dat een rechter zich over de omvang en/of de afdwingbaarheid daarvan heeft uitgelaten.

De belanghebbende meende dat de schuld 90% van de totale buitenlandse banktegoeden bedroeg, omdat in slechts 10% van de door het Openbaar Ministerie aangebrachte zaken een vrijspraak volgt. De rechtbank accepteerde deze waardering niet, omdat onduidelijk was of de zaak van de belanghebbende door het Openbaar Ministerie zal worden aangebracht. De Belastingdienst had zich over de waardering van de schuld verder niet uitgelaten. De rechtbank stelde de hoogte van deze schuld vast op 10% van de buitenlandse banktegoeden.

Bron: Rechtbank | jurisprudentie | ECLINLRBNNE20202821, LEE 19/3871, 20/529 en 20/530 | 20-07-2020
10
SEP
2020

Verzoek teruggaaf btw uit andere EU-lidstaat

Posted By :
Comments : Off

Ondernemers, die in 2019 in een ander EU-land btw hebben betaald, kunnen deze btw terugvragen wanneer zij in dat land geen aangifte doen. Een verzoek om teruggaaf over 2019 moet vóór 1 oktober 2020 zijn ingediend. Dat kan via de website van de Belastingdienst: https://eubtw.belastingdienst.nl/netp/. Verzoeken die later binnenkomen worden mogelijk niet meer in behandeling genomen. Houd er rekening mee dat u voor een verzoek om teruggaaf inloggegevens nodig heeft. Wanneer het een eerste verzoek om teruggaaf van btw uit een ander EU-land betreft, moeten inloggegevens worden aangevraagd. Volgens de Belastingdienst kan het tot vier weken duren voordat de inloggegevens worden verstuurd.

Voorwaarden verzoek teruggaaf

U kunt btw terugvragen uit een EU-land als u aan een aantal voorwaarden voldoet:

  • de onderneming is in Nederland gevestigd;
  • de btw heeft betrekking op goederen en diensten die voor met btw belaste bedrijfsactiviteiten worden gebruikt;
  • de onderneming doet in het EU-land, waar de btw wordt teruggevraagd, geen aangifte voor de btw. Doet de onderneming in het buitenland wel aangifte, dan kan de btw daar als voorbelasting in aftrek worden gebracht.

Verzoek om teruggaaf niet mogelijk

Een verzoek om teruggaaf van btw uit een ander EU-land is niet mogelijk in de volgende gevallen:
• u bent geen ondernemer voor de btw; of
• uw onderneming verricht uitsluitend vrijgestelde prestaties.

Behandeling verzoek

De Belastingdienst van het EU-land waar de btw wordt teruggevraagd reageert binnen vier maanden bij beschikking op het verzoek om teruggaaf. Een verzoek kan geheel of gedeeltelijk worden goedgekeurd of afgekeurd worden. Als het verzoek wordt goedgekeurd, volgt de betaling uiterlijk binnen tien werkdagen na afloop van de termijn van vier maanden.

Drempelbedragen

Voor een verzoek om teruggaaf van buitenlandse btw gelden drempelbedragen. Voor een verzoek over een heel kalenderjaar of het resterende deel van een kalenderjaar geldt een drempelbedrag van € 50. Voor een verzoek over minder dan een kalenderjaar, maar over ten minste drie maanden geldt een drempelbedrag van € 400.

Bijlagen bij verzoek

Afhankelijk van het EU-land waar btw wordt teruggevraagd moeten mogelijk facturen of invoerdocumenten worden meegestuurd. Op de website van de Belastingdienst is te vinden welke vereisten gelden per EU-land. Omvat een verzoek om teruggaaf een creditfactuur, dan moeten er mintekens voor het factuurbedrag en het btw-bedrag worden geplaatst zonder spatie tussen het minteken en het bedrag. Een creditfactuur die betrekking heeft op een factuur die in een eerder verzoek om teruggaaf is meegenomen moet aan het eerstvolgende verzoek om teruggaaf worden toegevoegd.

Bron: Belastingdienst | publicatie | 05-09-2020
03
SEP
2020

Ter beschikking stellen kunstwerken aan via bv-structuur gedreven maatschap

Posted By :
Comments : Off

De dga van een bv stelt kunstwerken ter beschikking aan het accountants- en belastingadvieskantoor waarin hij via zijn bv participeert. Sinds de inwerkingtreding van de Wet IB 2001 rekent de dga de kunstwerken tot zijn terbeschikkingstellingsvermogen. De Belastingdienst heeft na een boekenonderzoek geconcludeerd dat de kunstwerken onder de terbeschikkingstellingsregeling vallen. De dga verwerkte in zijn aangiften inkomstenbelasting telkens een gebruiksvergoeding van nihil voor de terbeschikkingstelling van de kunstwerken.

Over de terbeschikkingstellingsregeling in de aangifte over het jaar 2008 heeft de Belastingdienst vragen gesteld over de ter beschikking gestelde vermogensbestanddelen, de hoogte van de vergoeding en de wijze waarop deze vergoeding is bepaald. Verder heeft de Belastingdienst gevraagd om een specificatie van de kosten en naar de reden van de negatieve resultaten over 2006 tot en met 2009. Nadat de vragen waren beantwoord heeft de Belastingdienst de aanslag conform de ingediende aangifte opgelegd. Ook over de jaren 2010 en 2011 zijn vragen gesteld over de terbeschikkingstellingsregeling vanwege het aangegeven negatieve resultaatsinkomen. Na overleg heeft de Belastingdienst ook voor deze jaren de aanslagen conform de ingediende aangiften opgelegd.

Bij de behandeling van de aangifte over het jaar 2013 week de Belastingdienst af van de aangegeven vergoeding van nihil. Volgens de Belastingdienst bedroeg een zakelijke vergoeding voor de kunstwerken € 140.000. De rechtbank honoreerde het beroep van de dga op door de Belastingdienst opgewekt vertrouwen en stelde de vergoeding voor de ter beschikking gestelde kunstwerken vast op nihil. In eerdere jaren was de vergoeding uitdrukkelijk aan de orde gesteld. Daarom mocht de dga menen dat de Belastingdienst het standpunt had ingenomen dat een gebruiksvergoeding van nihil in dit geval zakelijk is. Dat standpunt is niet zo duidelijk in strijd met een juiste wetstoepassing dat de dga in redelijkheid niet op nakoming mocht rekenen.

De Belastingdienst heeft bij het opleggen van de aanslag IB 2013 het aangegeven boekverlies bij de verkoop van twee schilderijen niet geaccepteerd. Volgens de Belastingdienst kunnen deze verkoopverliezen niet worden vastgesteld omdat er geen inzicht is in het verloop van de terbeschikkingstellingsbalans. Op basis van de aan- en verkoopnota’s en het ontbreken van afwaarderingen of afschrijvingen op de boekwaarde van de schilderijen heeft de rechtbank het geclaimde verlies wel geaccepteerd.

Bron: Rechtbank | jurisprudentie | ECLINLRBGEL20203929, ARN 19/364 en 19/4245 | 03-09-2020