K & D Accountants
Charles Stulemeijerweg 7
5026 RS Tilburg

T 013 4550935
E info@kdaccountants.nl
BTW NL 8592.259.14.B01

04
JAN
2024

Wijzigingen loonbelasting 2024

Posted By :
Comments : Off

Gebruikelijk loon

Op werknemers met een aanmerkelijk belang (meestal de dga en diens partner) in de vennootschap, waarvoor zij werken, is de gebruikelijkloonregeling van toepassing. Op grond van deze regeling dient het loon van een dergelijke werknemer in 2024 ten minste € 56.000 te bedragen.

Inkomensgrenzen 30%-regeling

Voor werknemers met een specifieke deskundigheid, die uit het buitenland zijn aangeworven, kan op verzoek de 30%-regeling worden toegepast. Het loon van de werknemer dient in 2024 ten minste € 46.107 te bedragen. Voor een werknemer met een specifieke deskundigheid, die nog geen 30 jaar is, geldt een lager bedrag van € 35.048 per jaar.

Met ingang van 2024 is de 30%-regeling voor nieuwe gevallen beperkt tot het norminkomen van de Wet normering topinkomens. Dat bedraagt € 233.000. De vrijstelling voor de vergoeding geldt gedurende 20 maanden voor 30% van de totale arbeidsbeloning inclusief vergoeding. Daarna is de vrijstelling gedurende 20 maanden 20% en vervolgens gedurende 20 maanden 10%. Voor werknemers, die voor 1 januari 2024 al gebruik maakten van de regeling, blijft de oude regeling van kracht tot uiterlijk 2027.

Werkkostenregeling

Binnen de vrije ruimte kunnen werkgevers aangewezen vergoedingen en verstrekkingen onbelast doen aan hun werknemers. De vrije ruimte in de werkkostenregeling bedraagt 1,92% van de fiscale loonsom van de onderneming tot een bedrag van € 400.000. Voor het meerdere van de loonsom boven € 400.000 bedraagt de vrije ruimte 1,18%.

Waarde van maaltijden en huisvesting
Voor door de werkgever verstrekte maaltijden dient een bijtelling per maaltijd plaats te vinden van € 3,55. Dit geldt zowel voor ontbijt, lunch als voor diner. Voor door de werkgever verstrekte huisvesting of inwoning dient een bijtelling plaats te vinden van € 6,70 per dag.

Thuiswerken
Aan werknemers, die thuiswerken, kan een vrijgestelde vergoeding van € 2,35 per thuisgewerkte dag worden gegeven.

Reiskosten
Voor zakelijke reizen met gebruik van eigen vervoer van de werknemer kan een vrijgestelde vergoeding worden gegeven van maximaal € 0,23 per kilometer.

Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 01-01-2024
04
JAN
2024

Wijzigingen inkomstenbelasting 2024

Posted By :
Comments : Off

Het Belastingplan 2024 heeft een aantal wijzigingen in de inkomstenbelasting aangebracht.

Tarief box 2

Met ingang van 1 januari 2024 kent box 2 een progressief tarief.

Inkomen in box 2 van

tot

tarief

 0

 € 67.000 

 24,5% 

 € 67.000

 

 31%

Tarief box 3

Het tarief voor de belastingheffing over de inkomsten uit sparen en beleggen bedraagt voor 2024 36%.

Forfaitaire rendementen box 3

Sinds 1 januari 2023 bestaan er drie categorieën vermogensbestanddelen met elk een eigen forfaitair rendementspercentage. De definitieve forfaits voor banktegoeden en schulden voor 2023 worden in het eerste kwartaal van 2024 vastgesteld. Voor het opleggen van voorlopige aanslagen wordt gebruik gemaakt van voorlopige forfaitaire rendementspercentages voor banktegoeden en schulden. Voor banktegoeden wordt uitgegaan van het rentepercentage van de maand juli van het voorafgaande kalenderjaar op deposito’s met een opzegtermijn van maximaal drie maanden. Voor 2024 bedraagt dit 1,03%. Voor schulden wordt uitgegaan van het rentepercentage van de maand juli van het voorafgaande kalenderjaar over het totale uitstaande bedrag aan woninghypotheken. Voor 2024 bedraagt dit 2,47%. Voor de categorie overige bezittingen is het definitieve rendement voor 2024 vastgesteld op 6,04%.

Ondernemers

De zelfstandigenaftrek bedraagt in 2024 € 3.750. Dit was in 2023 nog € 5.030.

De mkb-winstaftrek voor ondernemers is verlaagd van 14% naar 13,31% van de winst.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | Staatsblad 2023, 499 | 26-12-2023
04
JAN
2024

Aanpassing Wet excessief lenen bij eigen vennootschap

Posted By :
Comments : Off

Op grond van de Wet excessief lenen bij eigen vennootschap wordt het bovenmatige deel van de schulden, die de houder van een aanmerkelijk belang in een vennootschap aan die vennootschap heeft, aangemerkt als een regulier voordeel uit aanmerkelijk belang. Dat betekent dat dit deel van de schulden wordt belast in box 2 van de inkomstenbelasting. De wet geldt ook voor de partner van de houder van het aanmerkelijke belang en voor schulden, die zij gezamenlijk hebben. Het bovenmatige deel van de schulden is het totaal van de schulden, voor zover dat op de peildatum meer bedraagt dan € 500.000. Eigenwoningschulden tellen niet mee voor deze regeling. De peildatum is 31 december van een kalenderjaar. Voor het jaar 2023 gold nog een schuldbedrag van € 700.000.  Het bedrag van € 500.000 wordt vermeerderd met bedragen, die eerder op grond van deze regeling in de belastingheffing zijn betrokken.

Bron: Ministerie van Financiën | wetswijziging | Staatsblad 2023, 499 | 26-12-2023
04
JAN
2024

Wettelijke rente per 1 januari 2024

Posted By :
Comments : Off

De wettelijke rente is per 1 januari 2024 verhoogd van 6% naar 7%. De vorige wijziging van de wettelijke rente vond plaats per 1 juli 2023. De wettelijke rente wordt berekend door de basisherfinancieringsrente van de Europese Centrale Bank (ECB) te verhogen met een opslag van 2,25%. De basisherfinancieringsrente van de ECB bedraagt 4,5%. De berekende rente wordt afgerond op hele procenten, waarbij halve procenten of meer naar boven worden afgerond. De basisherfinancieringsrente is de rente waartegen banken voor de duur van één week geld kunnen lenen van de ECB. Aanpassing van de wettelijke rente geschiedt, indien nodig, halfjaarlijks per 1 januari en per 1 juli.

Bron: Overig | besluit | Staatsblad 2023, 484 | 21-12-2023
04
JAN
2024

Energielijst 2024 vastgesteld

Posted By :
Comments : Off

De minister van EZK heeft de Energielijst 2024 vastgesteld. Deze lijst bevat de bedrijfsmiddelen, die bij investering in 2024 in aanmerking komen voor de energie-investeringsaftrek (EIA). De lijst bevat in 2024 geen bedrijfsmiddelen meer waarvan de terugverdientijd beduidend korter is dan vijf jaar. Bedrijven en instellingen zijn verplicht om alle energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder uit te voeren. Deze verplichte maatregelen worden niet langer via de EIA gesubsidieerd.

Met ingang van 2024 komen zonnepanelen voor elektriciteitsopwekking met een kleinverbruikersaansluiting alleen in aanmerking voor de EIA als het maximum vermogen niet meer dan 55 kW bedraagt.

Voor ondernemers, die de hoogst haalbare energieprestatieverbetering volgens de renovatiestandaard voor hun bedrijfsgebouw realiseren (A++ of A+++), is het maximum investeringsbedrag, dat in aanmerking komt voor EIA, verhoogd.

Bron: Ministerie van Economische Zaken en Klimaat | besluit | nr. WJZ/ 43351823, stcrt. 2023-34947 | 28-12-2023
04
JAN
2024

Tarieven en heffingskortingen 2024

Posted By :
Comments : Off

De tarieven in box 1 van de inkomstenbelasting en voor de loonbelasting zijn in 2024 als volgt.

tariefschijf

inkomen op jaarbasis

belasting en premies volksverzekeringen, jonger dan AOW-leeftijd

idem, AOW-leeftijd en ouder

 1a

 € 0 tot € 38.098

 36,97%

 19,07%

 1b

 € 38.098 tot € 75.518

 36,97%

 36,97%

 2

 € 75.518 of meer

 49,5%

 49,5%

Voor mensen, die geboren zijn voor 1 januari 1946, geldt een hogere grens van schijf 1a van € 40.021.

Het tarief in de eerste schijf bevat een premiecomponent. Tot de AOW-leeftijd bestaat deze uit 17,9% AOW, 0,1% Anw en 9,65% Wlz. Bij het bereiken van de AOW-leeftijd vervalt de AOW-premie. In 2024 bedraagt de AOW-leeftijd 67 jaar.

Heffingskortingen

De algemene heffingskorting bedraagt maximaal € 3.362 en wordt boven een inkomen in box 1 van € 24.812 afgebouwd tot nihil. De afbouw bedraagt 6,63% van het meerdere inkomen. Voor mensen, die de AOW-leeftijd hebben bereikt, bedraagt de algemene heffingskorting maximaal € 1.735 en bedraagt de afbouw 3,42%. Vanaf een inkomen van € 75.518 is de algemene heffingskorting nihil.

De arbeidskorting bedraagt maximaal € 5.532 voor mensen die jonger zijn dan de AOW-leeftijd. Voor mensen die de AOW-leeftijd hebben bereikt bedraagt de arbeidskorting maximaal € 2.854. De arbeidskorting wordt afgebouwd tot nihil vanaf een arbeidsinkomen van € 39.957. De afbouw bedraagt 6,51% van het arbeidsinkomen boven € 39.957. Voor AOW-gerechtigden bedraagt de afbouw 3,358%. De arbeidskorting bedraagt nihil bij een inkomen vanaf € 124.934.

De inkomensafhankelijke combinatiekorting kent geen basisbedrag. De korting start bij een arbeidsinkomen van € 6.073 en loopt op met 11,45% van het meerdere inkomen tot een maximum van € 2.950 bij een inkomen van € 31.837 of hoger.

De jonggehandicaptenkorting bedraagt € 898.

De ouderenkorting geldt voor AOW-gerechtigden. De ouderenkorting bedraagt € 2.010 tot een inkomen van € 44.770. Boven dat inkomen daalt de ouderenkorting met 15% van het meerdere tot nihil bij een inkomen van € 58.170. De alleenstaande-ouderenkorting bedraagt € 524.

Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 01-01-2024
21
DEC
2023

Belastingplan 2024 grotendeels aangenomen

Posted By :
Comments : Off

De Eerste Kamer heeft ingestemd met het merendeel van de wetsvoorstellen, die samen het Belastingplan 2024 vormen. Het pakket Belastingplan 2024 omvat de volgende wetsvoorstellen:

  • Het Belastingplan 2024;
  • Het Belastingplan BES eilanden 2024;
  • Overige fiscale maatregelen 2024;
  • Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024;
  • Wet aanpassing fiscale beleggingsinstelling;
  • Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling;
  • Wet compensatie wegens selectie aan de poort;
  • Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen;
  • Wet fiscale klimaatmaatregelen glastuinbouw;
  • Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm;
  • Wet tijdelijke regeling herzien aangifte inkomstenbelasting;
  • Wet verlaging eigen bijdrage huurtoeslag;
  • Bevriezing dubbele algemene heffingskorting in het referentieminimumloon;
  • Intensivering van het kindgebonden budget in verband met koopkrachtondersteuning;
  • Wet fiscale klimaatmaatregelen industrie en elektriciteit.

De voorstellen Fiscale verzamelwet 2024 en Wet minimumbelasting 2024 zijn gezamenlijk met het Pakket Belastingplan 2024 behandeld en aangenomen. Het voorstel Wet fiscale klimaatmaatregelen industrie en elektriciteit is verworpen. Bij de behandeling van het Belastingplan 2024 in de Eerste Kamer zijn 23 moties ingediend. Daarvan zijn er 15 aangenomen en zes verworpen. Een motie is ingetrokken; een motie is aangehouden.

In de moties vraagt de Eerste Kamer om voortaan belastingmaatregelen eerder in te dienen en om een meerjarige wetgevingsagenda fiscaliteit. Daarnaast roept de Kamer het kabinet op om de inflatiecorrectie volledig toe te passen, de invoeringsdatum van de nieuwe verbruiksbelasting op alcoholvrije dranken uit te stellen tot 1 januari 2025 en om een nultarief in de verbruiksbelasting in te voeren voor dranken zonder toegevoegde suikers. De Kamer wil verder dat in het Belastingplan 2025 een alternatief dekkingsvoorstel voor het hogere minimumloon komt. Ook wil de Kamer de inkoopfaciliteit eigen aandelen behouden en de 30%-regeling aanpassen. De staatssecretaris van Financiën heeft toegezegd bij de Voorjaarsnota 2024 met alternatieven te komen.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 36418 | 18-12-2023
21
DEC
2023

Gewijzigd besluit btw-heffing onroerende zaken

Posted By :
Comments : Off

De staatssecretaris van Financiën heeft een besluit over de heffing van btw bij de levering van onroerende zaken en de verhuur van onroerende zaken gewijzigd. De wijzigingen in de zogeheten Vastgoedbesluit houden verband met ontwikkelingen in de jurisprudentie en in de regelgeving en met beleidsmatige aanpassingen. Het besluit behandelt onder meer de goedkeuringen voor situaties waarin de levering en de verhuur van onroerende zaken op verzoek worden belast. Richtlijnen over het recht op aftrek van btw bij de levering en verhuur van onroerende zaken zijn opgenomen in het besluit ’Omzetbelasting, aftrek van omzetbelasting’ uit 2020.

In wezen nieuwbouw

De levering van een nieuwe onroerende zaak is van rechtswege belast met btw en vrijgesteld van overdrachtsbelasting. Een ingrijpende verbouwing van een bestaand gebouw kan tot gevolg hebben dat een nieuwe onroerende zaak ontstaat. Volgens een arrest van de Hoge Raad uit november 2022 is dat alleen het geval bij wijziging van de bouwkundige constructie. In het besluit wordt naar dit arrest verwezen. Een verbouwing is niet snel zó ingrijpend dat daardoor in wezen nieuwbouw ontstaat.

Wijzigingen in de uiterlijke herkenbaarheid of de  functie van het gebouw of de omvang van de investeringen kunnen aanwijzingen zijn dat de verbouwing in bouwkundig opzicht ingrijpend is geweest. De vraag is hoe het arrest van de Hoge Raad zich verhoudt tot arresten van het Hof van Justitie EU over deze materie.

Bestrating

Klinkerbestrating kwalificeert onder voorwaarden als een gebouw voor de btw. Dat is het geval wanneer de bestrating deel uitmaakt van een geheel, dat bestaat uit drainage en terreinverlichting. Ook klinkerbestrating met een fundering, die in asfalt is ingelegd, vormt een gebouw. Eenvoudig te verwijderen klinkerbestrating, die geen deel uitmaakt van een geheel, kwalificeert niet als een gebouw. Dit geldt ook voor een terrein dat is voorzien van stelconplaten.

Ingebruikneming gebouw

De levering van een gebouw is van rechtswege belast als deze plaatsvindt vóór, op of uiterlijk twee jaar na het tijdstip van eerste ingebruikname. Bepalend is het feitelijk voor het eerst en op duurzame wijze gebruik maken van een gebouw in overeenstemming met de bestemming daarvan. Volgens het besluit is daarvan sprake zodra er feitelijke handelingen in het gebouw plaatsvinden die zijn gericht op het duurzame gebruik.

Bij een gebouw, dat bestaat uit meerdere zelfstandige gedeelten, kan de ingebruikneming gefaseerd plaatsvinden. Als een gebouw voor de btw-heffing niet is te splitsen in zelfstandige gedeelten, vindt de eerste ingebruikneming van het gehele gebouw plaats als het eerste deel van het gebouw in gebruik wordt genomen.

Servicekosten

In de vorige versie van het besluit stond dat servicekosten het btw-regime van de verhuur volgen. Dat ligt nu genuanceerder. Als een individuele huurder of de huurders gezamenlijk de dienstverrichter kunnen kiezen en de servicekosten afzonderlijk op de factuur worden vermeld, is de doorbelasting van de servicekosten belast met btw. Volgens het besluit is daarnaast sprake van een afzonderlijke (belaste) dienst als de verhuurder kosten voor warmte en/of koude in rekening brengt, indien het verbruik per huurder individueel bepaald kan worden. Dat geldt ook als de huurder de warmte en koude verplicht van de verhuurder moet afnemen.

Verhuurders mogen tot 1 januari 2025 de huidige praktijk voortzetten.

Verhuur van niet-geïntegreerde zonnepanelen

De verhuur van niet-geïntegreerde zonnepanelen op of nabij een verhuurde woning vormt een bijkomende prestatie bij de verhuur. Deze verhuur is vrijgesteld van btw. Er geldt een overgangsregeling voor verhuurders, die voor 2023 de btw op de aanschaf van de zonnepanelen in aftrek hebben gebracht. Gedurende de herzieningstermijn mogen deze verhuurders uitgaan van belaste verhuur van de zonnepanelen, om herziening van de aftrek te voorkomen.

Optie voor belaste verhuur

De verhuur van onroerende zaken is in principe vrijgesteld van btw. Verhuurder en huurder kunnen opteren voor belaste verhuur als de huurder de zaak gebruikt voor btw-belaste activiteiten. De huurovereenkomst dient een aantal formele voorwaarden te omvatten. Als dat niet het geval is, geldt de vrijstelling voor de verhuur. De staatssecretaris heeft goedgekeurd dat de verhuur ondanks formele gebreken toch belast is wanneer is gehandeld of rechtsgeldig is geopteerd voor een btw belaste verhuur. Het formele gebrek dient binnen een redelijke termijn na ontdekking te worden hersteld.

Bron: Ministerie van Financiën | besluit | nr. 2023-26908, Stcrt. Nr. 31602 | 13-12-2023
21
DEC
2023

Prejudiciële vragen over karakter naheffingsaanslag parkeerbelasting

Posted By :
Comments : Off

De parkeerbelasting is een objectieve belasting. Dat betekent dat bij de heffing geen ruimte is voor de afweging van persoonlijke omstandigheden of belangen. Bij het opleggen van een naheffingsaanslag worden kosten in rekening gebracht. Volgens een arrest van de Hoge Raad uit 1995 houdt een naheffingsaanslag parkeerbelasting geen strafvervolging in, zoals is bedoeld in het Europese Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM). Dat heeft tot gevolg dat een beroep op een strafuitsluitingsgrond, zoals de afwezigheid van alle schuld, niet aan de orde is. Een fout bij de bediening van een parkeerapp of een ander betaalsysteem, waardoor de verschuldigde parkeerbelasting niet wordt voldaan, komt voor rekening en risico van de parkeerder. Een dergelijke fout verhindert de oplegging van een naheffingsaanslag niet.

Het aanmerken als strafvervolging maakt voor de rechtsbescherming een groot verschil vanwege de bescherming die het EVRM biedt.

De Rechtbank Oost-Brabant heeft naar aanleiding van ontwikkelingen in het bestuursrecht bij de toetsing van overheidsbesluiten door de bestuursrechter prejudiciële vragen aan de Hoge Raad gesteld. De rechtbank wil van de Hoge Raad weten of de kosten van een naheffingsaanslag nog altijd niet kunnen worden gezien als strafvervolging in de zin van het EVRM. Mocht dat niet het geval zijn, dan wil de rechtbank weten of de belastingrechter rekening mag houden met de verwijtbaarheid van de gedraging, die ten grondslag ligt aan de naheffingsaanslag. Verder vraagt de rechtbank of de naheffing van parkeerbelasting kan worden getoetst aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. De rechtbank wijst erop, dat parkeerovertredingen oorspronkelijk in het strafrecht geregeld waren. De wetgever heeft later de handhaving van parkeergedrag in verschillende wettelijke regelingen ondergebracht. Daarmee is juridisch een scheiding tussen verschillende parkeerovertredingen aangebracht. Hoewel juridisch sprake is van kosten en niet van een boete, wordt een naheffingsaanslag parkeerbelasting in praktijk als een boete ervaren.

Bron: Rechtbank Oost-Brabant | jurisprudentie | ECLINLRBOBR20235711, SHE 22/1320 | 18-12-2023
21
DEC
2023

Onzakelijke winstverdeling vof tussen echtgenoten

Posted By :
Comments : Off

De winstverdeling onder de vennoten van een vof dient zakelijk te zijn. Een onzakelijke verdeling komt voor bij vennoten die aan elkaar gelieerd zijn, zoals echtgenoten of familieleden die een onderneming drijven in de vorm van een vof. De Belastingdienst kan een onzakelijke winstverdeling corrigeren bij de behandeling van de aangiften van de vennoten.

Per 1 november 2018 is de voorheen in de vorm van een cv door een man gedreven onderneming voortgezet door een vof tussen de man en zijn echtgenote. De winstverdeling van de vof is volgens de vof-akte 50/50. De vrouw was in de jaren 2019 en 2020 werkzaam in loondienst. Aan de man is in die jaren door de vof een arbeidsbeloning van € 35.000 toegekend. Het resultaat van de vof was echter niet toereikend om de arbeidsvergoeding te betalen. De vrouw heeft in 2019 en 2020 een negatieve belastbare winst uit de vof aangegeven.

De Belastingdienst heeft de winstverdeling en de arbeidsbeloning als niet zakelijk aangemerkt en gecorrigeerd. De rechtbank Noord Nederland is van oordeel dat de vrouw de zakelijkheid niet aannemelijk heeft gemaakt. De toegekende arbeidsbeloning voor de man was veel hoger dan de omzetten en resultaten van de vof. Een toelichting, waarom een dergelijke arbeidsbeloning desondanks zakelijk zou zijn, is niet gegeven. Omdat niet is gesteld of gebleken dat de vrouw arbeid heeft verricht voor de vof naast haar werk in loondienst, vindt de rechtbank niet aannemelijk dat een onafhankelijke derde zou hebben ingestemd met een 50/50 winstverdeling.

Bron: Rechtbank Noord-Nederland | jurisprudentie | ECLINLRBNNE20234975, 22/3672 en 23/2074 | 06-12-2023