K & D Accountants
Charles Stulemeijerweg 7
5026 RS Tilburg

T 013 4550935
E info@kdaccountants.nl
BTW NL 8592.259.14.B01

04
MRT
2024

Btw terugvragen op thuisbatterijen

Posted By :
Comments : Off

In sommige gevallen kan er btw teruggevraagd worden op thuisbatterijen, maar de btw-teruggave geldt niet voor iedereen. Hoe zit dat?

Voorwaarden

De btw op de aankoop en installatie van een thuisbatterij kan worden teruggevorderd, mits er aan een aantal voorwaarden is voldaan:

  • u moet beschikken over een dynamisch energiecontract;
  • er dient energie gunstig ingekocht en duurder verkocht te worden. Met een dynamisch energiecontract en een thuisbatterij kunt u in feite handelen op de energiemarkt, waarbij u zo veel mogelijk tegen lage prijzen oplaadt en tegen hoge prijzen ontlaadt. Dit ‘handelen’ zorgt ervoor dat de Belastingdienst een consument moet aanmerken als btw-ondernemer. Dat laatste is weer een randvoorwaarde om de btw op de thuisbatterij terug te kunnen vragen. Alleen als u met uw batterij geregeld ‘handelt’ in energie, kunt u de btw op de aanschafprijs namelijk terugkrijgen.

Tip
Sommige thuisbatterijen hebben een modus waarin ze geautomatiseerd ontladen en laden op gunstige momenten, gebaseerd op de dynamische energieprijzen. Maar dat geldt niet voor alle thuisaccu’s. Check daarom voor aanschaf of de thuisbatterij die u wilt aanschaffen zo werkt. Alleen dan kunt u bij de Belastingdienst de btw terugvragen.

Btw-ondernemer

U krijgt de btw van uw thuisbatterij terug omdat de Belastingdienst u als btw-ondernemer ziet. Als u zich een jaar na de aanschaf aanmeldt voor de kleineondernemersregeling (KOR) hoeft er vanaf dat moment geen btw afgedragen te worden aan de Belastingdienst.

Let op
Als u al btw-ondernemer bent voordat u de thuisbaterijen koopt, is de kans groot dat u niet meer als kleine ondernemer wordt gezien, omdat de omzet meer dan € 20.000 per jaar bedraagt. In dit geval kan de btw op de aanschaf van de thuisbatterij worden teruggevraagd, maar moet er een forfaitair bedrag worden betaald aan de Belastingdienst. Als de btw op de thuisbatterij meer is dan € 2.495, dan moet er in de vier jaren na aanschaf elk jaar ongeveer € 15 per kWh opslagcapaciteit afgedragen worden.

Eerder zonnepanelen gekocht?
Heeft u eerder al de btw op uw zonnepanelen teruggevraagd en heeft u daarbij een beroep gedaan op de KOR, dan geldt er een btw-vrijstelling en kunt u geen btw terugvragen op de thuisbatterijen.

Heeft u eerder al de btw op uw zonnepanelen teruggevraagd en heeft u daarbij een beroep gedaan op de kleineondernemersregeling, dan geldt er een btw-vrijstelling en kunt u geen btw terugvragen op de thuisbatterijen.

18
OKT
2023

Bovenmatige schuld BV tijdig aflossen voor 01.01.2024

Posted By :
Comments : Off

Sinds dit jaar wordt er over een excessieve lening bij de BV belasting geheven. Dit kan men voorkomen door een bij de BV gesloten lening tijdig af te lossen. Welke mogelijkheden bestaan hiervoor en waar moet u op letten?


Wat speelt er?
Lenen bij de BV door de eigen dga is razend populair. Zo blijkt uit onderzoek dat ruim 60% van alle dga’s leent bij de eigen BV. Bovendien is 10% van alle dga’s verantwoordelijk voor 60% van het totale bedrag aan leningen. Via leningen bij de eigen BV kan de dga belastingheffing uitstellen, want over een lening hoefde tot dit jaar in beginsel geen belasting betaald te worden.

Let op. Inmiddels is dit veranderd en wordt er over ‘excessieve’ leningen belasting geheven in box 2. Dus rijst de vraag: hoe is dit te voorkomen?

Wanneer belastingheffing?

Sinds dit jaar mag een dga nog maximaal € 700.000 lenen bij zijn eigen BV. Leent hij meer, dan is het meerdere belast in box 2. Dat betekent in 2023 nog een belastingheffing van 26,9%. Als de plannen doorgaan, wordt de heffing vanaf 2024 24,5% over de eerste € 67.000 aan inkomen in box 2 en 31% over het meerdere.

Voorbeeld 1
Een dga heeft in 2023 € 1.000.000 schuld bij zijn BV. Dit is € 300.000 meer dan toegestaan. Dit levert een belastingaanslag op van € 300.000 x 26,9% = € 80.700.

Voorbeeld 2
Een dga sluit in 2024 een lening van € 1.000.000 af bij zijn BV. Dit levert een belastingaanslag op van € 67.000 x 24,5% = € 16.415 en € 233.000 x 31% = € 72.230. In totaal dus € 16.415 + € 72.230 = € 88.645.

Uitzondering: eigen woning
Op het genoemde maximum aan leningen van € 700.000 bestaat een belangrijke uitzondering voor schulden inzake de eigen woning. Deze schulden tellen niet mee, zonder maximum. Voorwaarde is wel dat de schuld moet voldoen aan de voorwaarden om aftrek van de hypotheekrente in box 1 te verkrijgen en dat er aan de BV een recht van hypotheek moet zijn gegeven. Deze laatste eis geldt alleen niet als de lening al voor 2023 bestond.

Voorwaarden aftrek hypotheekrente

Besteed zijn voor … Voor wat betreft de fiscale aftrek van hypotheekrente geldt als voorwaarde om te beginnen dat de lening moet zijn besteed aan de aankoop, verbouwing of het onderhoud van de eigen woning of voor de afkoop van de erfpacht ervan. Het verbouwen of onderhouden moet men schriftelijk kunnen aantonen, bijv. met behulp van facturen. Deze moet men bewaren zolang men de rente in aftrek brengt, wat in dit geval ook betekent zolang men de lening niet wil meetellen bij het bepalen van de grens van € 700.000.

Af te lossen voor … Een andere voorwaarde is dat men verplicht is de lening minimaal annuïtair in maximaal 30 jaar af te lossen. Deze laatste eis geldt weer niet als de hypotheek voor 2013 is afgesloten.

Hypotheek bij de BV.
Voor hypothecaire leningen bij de eigen BV geldt bovendien dat men verplicht is de fiscus informatie te verstrekken. Het betreft de datum van aangaan van de schuld, het startbedrag van de schuld, de maandelijkse rentevoet, de looptijd in maanden, de wijze van aflossing en het nummer bij de Kamer van Koophandel van uw BV.

Belastingheffing voorkomen

Dga’s met een lening van meer dan € 700.000 bij hun BV zullen zich afvragen of belastingheffing kan worden voorkomen. Hierna laten we een aantal opties de revue passeren.

Aflossen schuld
De meest voor de hand liggende oplossing is de schuld bij uw BV af te lossen, bijv. met privévermogen of door een lening bij uw bank of een derde af te sluiten.

Dividend uitkeren.
Een andere optie is dividend uit te keren.
Let op.  Maar deze optie heeft als nadeel dat u ook dan belasting in box 2 betaalt. Bovendien moet de BV niet alleen over het uit te keren bedrag aan dividend beschikken, maar moet het ook nog verantwoord zijn dit bedrag daadwerkelijk als dividend uit te keren. Blijkt dit achteraf niet zo te zijn, dan loopt u mogelijk een risico inzake bestuursaansprakelijkheid.

Slimme optie: ‘ruilen’ van hypotheek … Een mogelijke slimme optie voor dga’s die een hypotheek op hun eigen woning hebben afgesloten bij de bank, is deze hypothecaire lening te ‘ruilen’ voor een normale lening. De hypothecaire lening wordt in dat geval overgenomen door de BV, zodat de bank geen groter bedrag aan lening hoeft te verstrekken. Vervolgens kan met de lening van de bank de lening bij de BV worden afgelost, voor zover deze de € 700.000 overstijgt. Met name als de relatie met uw bank goed is en de financiële vooruitzichten van uw BV zijn dat ook, dan zal een bank hieraan meestal wel medewerking willen verlenen. Let op.  Aan deze optie hangt wel een prijskaartje, want u moet een en ander door de notaris laten bekrachtigen en ook de bank zal een vergoeding voor zijn diensten vragen.

… of kruislings lenen. Nog een andere optie om aan geld te komen waarmee u het bovenmatige deel van uw schulden af kunt lossen, is het zogenaamde ‘kruislings lenen’. In de meeste gevallen betreft het dga’s die aan elkaar via hun BV’s een geldbedrag lenen, waarmee beiden het excessieve deel van hun leningen kunnen aflossen. De BV van dga A leent in deze optie dus een bedrag aan dga B, terwijl de BV van dga B op zijn beurt een bedrag leent aan dga A. In deze optie is onderling vertrouwen een belangrijk issue, want de dga’s willen natuurlijk voorkomen dat de verstrekte leningen niet worden terugbetaald. Tip.  Ga daarom alleen in zee met personen die u vertrouwt en al langer kent en zorg ervoor dat u de voorwaarden van de leningen goed vastlegt en dat deze zakelijk zijn. Spreek ook een zakelijke rente en zakelijke voorwaarden af, onder andere inzake aflossing en onderpand.

Doorlenen verboden.
Van een andere, wat eenvoudiger variant, kunt u helaas geen gebruik maken. Het zogenaamde ‘doorlenen’ is namelijk verboden. Hieronder verstaat de fiscus het lenen van een som geld aan een derde, die het op zijn beurt weer uitleent aan de dga. Zo wordt het doorgeleende bedrag aan de dga toegerekend en zal belastingheffing niet voorkomen worden.

Lenen aan kinderen
Vastgelegd is dat ook leningen aan bijv. uw kinderen die geen aanmerkelijk belang in uw BV hebben, bij u meetellen voor zover dit meer dan € 700.000 is. Formeel betreft dit alle leningen aan zogenaamde ‘verbonden personen’. Hieronder verstaat de fiscus bloed- en aanverwanten in de rechte lijn. Dit zijn dus uw kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen, enz. evenals ouders, grootouders, overgrootouders, enz. Heeft u een fiscale partner, dan betreft het ook de bloed- en aanverwanten van uw partner. Een uitzondering geldt weer voor een hypothecaire lening ten behoeve van een eigen woning, mits er ook nu voldaan wordt aan de hiervoor genoemde voorwaarden die gelden voor aftrek van de rente in box 1.


Meerdere BV’s?

Bezit een dga of zijn partner meerdere BV’s, dan worden alle leningen bij deze BV’s bij elkaar opgeteld voor wat betreft de grens van € 700.000. Het heeft dus geen zin een extra BV op te richten om zodoende deze grens te kunnen verdubbelen.

Wat kunt u hiermee?
Dga’s met leningen boven € 700.000 bij hun eigen BV hangt een belastingclaim boven het hoofd.

Tip
De dga kan deze voorkomen door tijdig, dus voor 1 januari 2024, het deel boven de € 700.000 af te lossen. Gebeurt dit niet, dan moet hij in zijn aangifte over 2023 inkomen in box 2 aangeven ter grootte van het bedrag boven € 700.000. De drempel van € 700.000 wordt overigens wel met dit bedrag verhoogd, wat betekent dat dga’s die dit bedrag in een later jaar weer aflossen, een negatief inkomen in box 2 creëren. Dit kan de dga dan verrekenen met andere inkomsten in box 2 in dat jaar. Heeft hij deze niet, dan leidt dit tot een verlies in box 2 dat kan worden verrekend met inkomsten in box 2 van het voorgaande jaar of met inkomsten in box 2 van de zes opvolgende jaren.

Dga’s met excessieve leningen die belastingheffing willen voorkomen, kunnen proberen via leningen bij derden hun schuld af te lossen. Kruislings lenen of het ruilen van hun hypotheek met de bank hoort tot de meest voor de hand liggende mogelijkheden. Regel dat dan voor 1 januari 2024!

Heeft u nog vragen neem dan contact met ons op!

 

09
MRT
2023

Dit wijzigt er in 2023 voor hypotheken

Posted By :
Tags :
Comments : Off

Zoals ieder jaar hebben er ook op 1 januari 2023 wijzigingen op hypotheekgebied plaatsgevonden. Welke wijzigingen hebben er op hypotheekgebied plaatsgevonden? Wat is goed daarover te weten?

Hoogte maximale hypotheek

Leennormen Nibud. Ieder jaar stelt het Nibud de financieringspercentages vast die bepalen hoeveel iemand kan lenen. In 2023 zorgt dit ervoor dat bij inkomen dat gelijk blijft aan het inkomen in 2022 er minder geleend kan worden. Wel mogen hypotheekverstrekkers vanaf 2023 het tweede inkomen volledig meenemen bij de bepaling van het financieringspercentage. In 2022 was dat 90%.

Drie voorbeelden uitgaande van 5% toetsrente
Inkomen Max. hyp. 2022 Max. hyp. 2023
2 x € 40.000 € 372.563 € 366.353
1 x € 120.000 € 596.101 € 577.473
2 x € 30.000 € 246.823 € 251.480


Wijzigingen NHG.
 De maximale koopsom voor een hypotheek met NHG stijgt naar € 405.000 en € 429.300 inclusief energiebesparende voorzieningen.

Invloed hogere rente studieschuld

De rente voor de studieschuld was een aantal jaren 0%, maar gaat nu omhoog. Vanwege deze hogere rente gaan hypotheekverstrekkers een hoger maandbedrag meetoetsen voor het bepalen van de maximale hypotheek.

Wat betekent dit concreet? Bij een studieschuld van € 15.000 gaat het mee te toetsen maandelijkse bedrag van € 97,50 naar € 112,50. Voor een studieschuld die valt onder het nieuwe stelsel geldt een andere wegingsfactor van 0,35% en voor studieleningen met een looptijd van 35 jaar die ook een rente van 1,78% krijgen, is de wegingsfactor ook weer anders.

Voorbeeld. Een voorbeeld uitgaande van een toetsrente van 5%. Tweeverdieners die ieder € 40.000 bruto per jaar verdienen en beiden een studieschuld van € 20.000 (duur van 15 jaar) hebben, konden in 2022 een bedrag van € 324.130 lenen. In 2023 is dit een bedrag van maximaal € 310.469.

Jubelton afgeschaft

De schenkingsvrijstelling voor de eigen woning is per 1 januari 2023 verlaagd. Ouders mogen aan hun kind tussen de 18 en 40 jaar in 2023 één keer een bedrag van max. € 28.947 belastingvrij schenken voor de aankoop van een eigen woning. Dit geldt niet alleen voor een schenking van ouder(s) aan een kind, maar ook in alle andere situaties.
Let op.  Zo’n schenking kan maar één keer.

Gespreide jubelton aanvullen.
Is er in 2022 al een deel van de jubelton geschonken (minimaal € 1), dan kan de schenking in 2023 worden aangevuld tot maximaal € 106.671. Uiterlijk in 2024 moet de jubelton dan alsnog besteed worden aan de eigen woning. Wel moet er in 2022 en 2023 aangifte schenkbelasting gedaan worden.

Overdrachtsbelasting

  • De maximale woningwaarde voor de startersvrijstelling is naar € 440.000 gegaan.
  • Het algemene tarief voor de overdrachtsbelasting is van 8% naar 10,4% gestegen.

Hypotheekrenteaftrek

Het maximale tarief waartegen u de hypotheekrente kunt aftrekken, gaat al een aantal jaren omlaag. In 2023 komt het belastingvoordeel uit op 36,93%. Het eigenwoningforfaitpercentage voor woningen tot een WOZ-waarde van € 1,2 miljoen daalt van 0,45% naar 0,35%. Het eigenwoningforfait is het percentage van de WOZ-waarde wat bij het inkomen moet worden opgeteld voor de inkomstenbelasting.

Het nieuwe NHG-plafond stijgt naar € 405.000 en € 429.300 inclusief energiebesparende voorzieningen. Het tweede inkomen telt voortaan volledig mee. Een studieschuld gaat zwaarder meewegen bij het berekenen van de maximale hypotheek.

Indien u nog vragen heeft neem dan contact met ons op (013-4550935).

05
JAN
2023

Btw-correctie voor het privégebruik van de auto van de zaak in de laatste btw-aangifte over 2022

Posted By :
Comments : Off

In de laatste btw-aangifte van 2022 moet de btw-correctie worden aangegeven voor het privégebruik van een auto van de zaak door u als dga of door een werknemer. Hoe moet deze btw-correctie worden berekend?

 

Voor 31 januari 2023.
Het zal u bekend zijn dat u de btw-aangifte over een kwartaal moet indienen
(en betalen) in de maand na afloop van dit kwartaal. Over het vierde kwartaal van 2022 moet u dus in januari 2023 aangifte doen en de verschuldigde btw afdragen. Dit lijkt nog ver weg, maar in deze aangifte zit een aantal bijzondere posten die meer aandacht vragen, waaronder de btw-correctie voor het privégebruik van de auto van de zaak door u of door uw werknemers.

Auto van de zaak.
De reden voor deze correctie is dat u gedurende het jaar de btw op de autokosten, denk aan brandstof en onderhoud, geheel als voorbelasting in aftrek heeft gebracht. Omdat u (of uw werknemer) echter ook privé rijdt in deze auto, zijn deze kosten (en dus de btw) niet geheel als zakelijk op te voeren. Hierbij speelt ook de btw op de aankoop van de auto van de zaak een rol.

2,7% van de cataloguswaarde

In beginsel moet u een btw-correctie aangeven van 2,7% van de cataloguswaarde van de auto. Als uw auto dus een cataloguswaarde heeft van € 40.000, moet er ieder jaar een btw-correctie plaatsvinden van € 1.080.
Tip.  Het bedrag van de btw-correctie inzake het privégebruik van de auto is fiscaal gezien een kostenpost en mag u van de winst van uw BV aftrekken.

1,5% van de cataloguswaarde

U kunt de correctie beperken door toepassing van een lager percentage. Er geldt namelijk een percentage van 1,5% voor auto’s die uw onderneming nog in gebruik heeft na afloop van het vierde jaar, volgend op het jaar van ingebruikneming. De btw op de aanschaf wordt dan geacht verrekend te zijn, waardoor het percentage daalt.
Tip. U mag de 1,5% ook toepassen als er geen btw is verrekend bij de aankoop van de auto (bijv. bij aankoop van een marge-auto of bij aankoop via een particulier).

Werkelijk gebruik

Ten slotte bestaat er altijd de mogelijkheid om aan te tonen dat de correctie op basis van het forfait (2,7%/1,5%) te hoog is. Hiervoor moet u inzicht hebben in het totaalaantal gereden kilometers, het aantal zakelijke kilometers en de jaarlijkse kosten voor de auto waarop btw is verrekend. Tel bij deze laatste post ook 20% van de btw op de aanschaf mee in de eerste vijf jaar.

Tip. Een sluitende kilometeradministratie (zoals voor de bijtelling) is hier niet vereist. Het aantal verreden kilometers kan bepaald worden aan de hand van de kilometerstanden. Uw zakelijke kilometers kunt u afleiden uit uw agenda.

Let op. Woon-werkverkeer wordt voor de btw als privé aangemerkt.

Statistische gegevens.
Ook statistische gegevens kunnen de verhouding zakelijk/privé onderbouwen. Hieruit is af te leiden dat het privégebruik vaak 60-65% van het totale gebruik uitmaakt. Dit kan een goede basis zijn voor een concrete afspraak met de Belastingdienst hierover.

Voor een auto die in uw bedrijf nog gebruikt wordt na het vierde jaar na het jaar van ingebruikneming, geldt een lager percentage, 1,5 in plaats van 2,7% van de cataloguswaarde. Als de auto voor 2018 is aangeschaft, geldt bij de aangifte over 2022 al de 1,5%. Bereken of een btw-correctie op basis van het werkelijke gebruik niet voordeliger uitpakt.

 

Indien u nog vragen heeft kunt u contact opnemen, 013-4550935.

22
DEC
2022

Laatste btw-aangifte van 2022, waar moet u op letten?

Het einde van het jaar komt in zicht. Dit betekent dat u ook eens stil moet staan bij de btw-aangifte over het vierde kwartaal. Welke bijzondere posten moet u daarin meenemen?

 

Bijzondere posten.
Het zal u bekend zijn dat u de btw-aangifte over een kwartaal moet indienen (en betalen) in de maand na afloop van dit kwartaal. Over het vierde kwartaal van 2022 moet u dus in januari 2023 aangifte doen en de verschuldigde belasting afdragen. Dit lijkt nog ver weg, maar in deze aangifte zitten een aantal bijzondere posten die meer aandacht vragen. Reden genoeg om deze eens voor u op een rijtje te zetten.

Auto van de zaak

Btw-correctie voor privégebruik.
Allereerst het privégebruik van de auto van de zaak. Hiervoor moet een btw-correctie plaatsvinden die u aangeeft in de laatste btw-aangifte van het jaar. De reden voor deze correctie is dat u gedurende het jaar de btw op de autokosten, denk aan brandstof en onderhoud, geheel als voorbelasting in aftrek heeft gebracht. Omdat u (of uw werknemer) echter ook privé rijdt in deze auto, zijn deze kosten (en dus de btw) niet geheel als zakelijk op te voeren. Hierbij speelt ook de btw op de aankoop van de auto van de zaak een rol.

2,7% van de cataloguswaarde.
In beginsel moet u een btw-correctie aangeven van 2,7% van de cataloguswaarde van de auto. Als uw auto dus een cataloguswaarde heeft van € 40.000, moet er ieder jaar een btw-correctie plaatsvinden van € 1.080. Tip.  Het bedrag van de btw-correctie inzake het privégebruik van de auto is fiscaal gezien een kostenpost en mag u van uw winst aftrekken.

Lagere correctie.
De correctie van 2,7% van de cataloguswaarde is natuurlijk een fors bedrag. Gelukkig zijn er wel manieren om deze correctie te beperken. Allereerst is de btw-correctie nooit hoger dan het bedrag dat u in één boekjaar aan btw over de autokosten heeft verrekend. U moet er dan nog wel rekening mee houden dat er mogelijk aankoop-btw op de auto zit. Hiervan moet u 20% per jaar in uw berekening meenemen.

1,5% van de cataloguswaarde.
Een tweede manier om de correctie te beperken, is toepassing van een lager percentage. Er geldt namelijk een percentage van 1,5% voor auto’s die uw onderneming reeds vijf jaar in bezit heeft. De btw op de aanschaf wordt dan geacht verrekend te zijn, waardoor het percentage daalt.
Tip. U mag ook 1,5% van de cataloguswaarde toepassen als er geen btw is verrekend bij de aankoop van de auto (bijv. bij aankoop van een marge-auto of bij aankoop via een particulier).

Werkelijk gebruik.
Ten slotte bestaat er altijd de mogelijkheid om aan te tonen dat de correctie op basis van het forfait (2,7%/1,5%) te hoog is. Hiervoor moet u inzicht hebben in het totaalaantal gereden kilometers, het aantal zakelijke kilometers en de jaarlijkse kosten voor de auto waarop btw is verrekend. Tel bij deze laatste post ook 20% van de btw op de aanschaf mee in de eerste vijf jaar. Let op. Woon-werkverkeer wordt voor de btw als privé aangemerkt.

Rubriek 1d.
Heeft u de btw-correctie voor de auto van de zaak bepaald, dan moet u deze vervolgens opnemen in de btw-aangifte over het vierde kwartaal. Dit doet u in rubriek 1d van de aangifte.

Voorzieningen

Privévoordeel. Naast de auto van de zaak zijn er meer bijzondere posten die in aanmerking moeten worden genomen in de btw-aangifte over het vierde kwartaal. Wat dacht u bijv. van personeelsvoorzieningen, maar ook giften en relatiegeschenken. Omdat dit voor de ontvanger vaak een privévoordeel met zich meebrengt, is de btw hierop beperkt aftrekbaar.

Drempelbedrag.
Alleen als u per jaar per werknemer of relatie niet meer uitgeeft dan € 227, kunt u de btw hierover aftrekken. Heeft u meer uitgegeven en heeft u de btw hierover afgetrokken als voorbelasting, dan corrigeert u in de laatste btw-aangifte van het jaar uw voorbelasting.

Berekening.
De persoonsgebonden uitgaven, zoals giften en relatiegeschenken, rekent u toe aan de desbetreffende personen. Uitgaven die u doet voor een groep medewerkers (personeelsvoorzieningen), zoals bedrijfsfitness, deelt u door het aantal personen dat van de voorziening gebruikmaakt of gebruik kan maken. U kunt nu per medewerker vaststellen of u het drempelbedrag heeft overschreden. Voor de gevallen waarin dat zo is, kunt u de btw over de uitgaven niet als voorbelasting aftrekken en maakt u dus een correctie in de btw-aangifte over het vierde kwartaal.

Eigen bijdrage.
Ontvangt u van uw werknemers of relaties een eigen bijdrage voor de voorzieningen of de relatiegeschenken, dan trekt u deze opbrengsten (exclusief btw) af van de uitgaven. Als de uitgaven op deze manier onder het drempelbedrag van € 227 komen, mag u de btw over de uitgaven volledig aftrekken.

Let op. Over de eigen bijdrage moet u btw betalen en aangeven in uw btw-aangifte.

Btw-belaste en onbelaste prestaties

Pro rata.
Een laatste aspect dat van belang is in de btw-aangifte over het vierde kwartaal, is de zogenaamde ‘pro rata’. Als uw omzet uit zowel btw-belaste als btw-onbelaste prestaties bestaat, dan mag u niet alle btw op uw kosten aftrekken. U moet er dan rekening mee houden dat niet al uw omzet belast is met btw.

Soorten uitgaven.
Heeft u zowel belaste als vrijgestelde omzet, dan heeft u te maken met drie soorten uitgaven:

  • goederen en diensten die u alleen gebruikt voor belaste omzet. De btw die u hierover betaalt, is geheel aftrekbaar;
  • goederen en diensten die u alleen gebruikt voor vrijgestelde omzet. De btw die u hierover betaalt, is volledig niet-aftrekbaar;
  • goederen en diensten die u gebruikt voor belaste en vrijgestelde omzet. De btw die u hierover betaalt, is slechts gedeeltelijk aftrekbaar (pro rata).

Inschatting.
Bij de aanschaf van goederen of diensten die u gemengd gebruikt, maakt u een inschatting welk deel van de goederen of diensten u gaat gebruiken voor belaste omzet. De btw over dat deel trekt u af als voorbelasting.

Correctie na inschatting.
Maar daarmee bent u er nog niet. Na deze inschatting moet u mogelijk nog een correctie doorvoeren in de btw-aangifte van het vierde kwartaal. Hoelang u dit moet blijven doen, is afhankelijk van de soort uitgave die u heeft gedaan.

Wanneer herzien?
De btw kent meerdere momenten waarop u de afgetrokken btw eventueel herziet. Gebruikt u de goederen of diensten meteen na aankoop, dan bekijkt u aan het einde van het jaar of uw eerste inschatting overeenkomt met het uiteindelijke gebruik. Wijkt dit af, dan corrigeert u dat in de laatste btw-aangifte van het jaar. Dit kan dus leiden tot meer of minder aftrek.

Investering.
Als u kosten heeft gemaakt voor een investeringsgoed dat meerdere jaren wordt gebruikt, dan moet u ook meerdere jaren het gebruik blijven volgen. Voor onroerende goederen doet u dat in de negen jaar die volgen op het jaar van het in gebruik nemen van de investeringsgoederen. Voor roerende investeringsgoederen doet u dat vier jaar.

Verhouding.
In deze periode bekijkt u elk jaar of de verhouding tussen belast en vrijgesteld gebruik nog hetzelfde is als in het jaar dat u de investeringsgoederen in gebruik heeft genomen. Is dat niet zo en is het verschil groter dan 10%, dan moet u een deel van de afgetrokken btw herzien in de laatste btw-aangifte van dat jaar. Ieder jaar kan dit dus positief of negatief uitpakken.

Bedenk dat er diverse bijzondere posten moeten worden opgenomen in uw btw-aangifte over het vierde kwartaal, zoals de btw-correctie voor het privégebruik van de auto van de zaak en de personeelsvoorzieningen. Dit betekent dat u tijdig moet starten met het bijeenbrengen van de benodigde informatie.

Indien u nog vragen heeft kunt u contact opnemen, 013-4550935.

17
OKT
2022

Betalingsonmacht tijdig bij de Belastingdienst melden

Als uw B.V. in de betalingsproblemen raakt, is het verstandig om tijdig een melding van betalingsonmacht in te dienen bij de Belastingdienst. Graag informeren wij u wanneer deze melding nu precies gedaan moet worden.

 

Bestuurdersaansprakelijkheid.
Het tijdig melden van betalingsonmacht is van groot belang voor een mogelijke bestuurdersaansprakelijkheid. Bij het niet of te laat melden van de betalingsonmacht bij de Belastingdienst, moet u als bestuurder eerst bewijzen dat dit niet aan u te wijten is. Pas als dat lukt, kunt u nog proberen te bewijzen dat er geen sprake is van onbehoorlijk bestuur. In de praktijk lukt dat bijna nooit.

Bewijslast.
Bij een tijdige melding zal echter de Belastingdienst de zwaarste bewijslast dragen. Zij moeten dan aantonen dat het aan uw onbehoorlijke bestuur te wijten is dat de verschuldigde belasting niet op tijd is betaald. Dit blijkt in de praktijk vaak lastig te bewijzen.

Termijn melding betalingsonmacht.

Een melding van betalingsonmacht is tijdig als deze uiterlijk binnen twee weken na de dag waarop de verschuldigde belasting behoorde te zijn betaald, is gedaan.

Btw en loonheffing.
Voor aangiftebelastingen, zoals btw en loonheffing, geldt dat deze binnen één maand na het tijdvak waarop ze betrekking hebben, moeten worden aangegeven en afgedragen. U heeft in beginsel na deze maand nog twee weken voor het melden van de betalingsonmacht.

Vennootschapsbelasting.
Voor aanslagbelastingen, zoals de vennootschapsbelasting, ligt dit anders. Deze worden na de aangifte via een aanslag verschuldigd. Zodoende kan twee weken na het moment dat de aanslag moest worden betaald, de betalingsonmacht worden gemeld.

Veel eerder melden.
Deze termijn van twee weken kan echter ook veel eerder al zijn gestart. Als u namelijk als bestuurder van de B.V. al bekend was met het bestaan van een forse fiscale schuld, dan kan het zijn dat u al veel eerder de betalingsonmacht had moeten melden. Dit speelt bijvoorbeeld bij oude btw-schulden die nog op de balans staan vermeld, maar niet zijn opgenomen in de aangiften en dus niet zijn voldaan. Als hiervoor door de Belastingdienst naheffingsaanslagen worden opgelegd, dan zou men verwachten dat hiervoor nog een melding betalingsonmacht kan plaatsvinden. Uiteraard binnen twee weken na de dagtekening van deze aanslagen.

Let op.  Uit rechtspraak blijkt echter dat indien u als bestuurder al langer op de hoogte was van deze flinke belastingschulden, de melding van betalingsonmacht veel eerder had moeten plaatsvinden (ECLI:NL:GHDHA:2014:3480). De melding had direct na het indienen van de btw-aangiften moeten worden gedaan en niet pas na het opleggen van de naheffingsaanslagen.

Aandachtspunten

-Niet steeds opnieuw.
Als u eenmaal de betalingsonmacht van de B.V. gemeld heeft, hoeft u niet voor iedere nieuwe belastingschuld opnieuw te melden.

Tip.  Het is zelfs zo dat als de eerste melding te laat is gedaan, deze toch rechtskracht heeft voor belastingschulden die daarna ontstaan.

-Einde status onmacht.
De status van betalingsonmacht kan uiteraard ook weer eindigen. Dit is het geval als de Belastingdienst schriftelijk aan uw B.V. meldt dat de betalingsonmacht niet langer aanwezig wordt geacht, bijvoorbeeld omdat uw onderneming weer is begonnen met betalen. In dat geval moet er bij een nieuwe betalingsonmacht om te betalen, ook opnieuw melding bij de Belastingdienst worden gedaan.

Een melding van betalingsonmacht is tijdig als deze uiterlijk binnen twee weken na de dag waarop de verschuldigde belasting behoorde te zijn betaald, is gedaan. Bewaar bewijsstukken waarmee u kunt aantonen dat de melding heeft plaatsgevonden.

Indien u nog vragen heeft kunt u contact opnemen, 013-4550935.

18
AUG
2022

Uw gebruikelijk loon bij de BV zo laag mogelijk houden

Als dga moet u jaarlijks een gebruikelijk loon aan uw BV onttrekken. Dit is vaak zwaarder belast dan dividend in box 2. Daarom is het van belang dit gebruikelijk loon zo laag mogelijk te houden. Hoe kan dat en wat scheelt het per saldo?

 

Gebruikelijkloonregeling
Anders dan veelal gedacht wordt, bedraagt het gebruikelijk loon in 2022 niet standaard € 48.000. Het gebruikelijk loon moet namelijk worden vastgesteld op 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking of op het hoogste loon van de werknemers die in dienst zijn bij uw BV, indien één van deze bedragen meer is dan € 48.000. Let op.  Alleen als het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking lager is dan € 48.000, wordt het gebruikelijk loon vastgesteld op dit bedrag. U met dit dan wel aantonen.

Niet standaard € 48.000
Een gebruikelijk loon van € 48.000 is dus lang niet altijd voldoende en eerder bedoeld als minimum. Let op.  Ga hiermee dus niet de fout in, want op correcties achteraf, inclusief rente en wellicht zelfs een boete, zitten u en uw BV natuurlijk niet te wachten. Een gebruikelijk loon van deze omvang is eigenlijk alleen verdedigbaar als u voor een dergelijk brutosalaris in een soortgelijk dienstverband aan de slag zou gaan.

Gebruikelijk loon beperkt houden

Bijtelling auto in mindering
Een van de manieren om uw gebruikelijk loon te verminderen, is via de auto van de zaak. U mag namelijk de fiscale bijtelling voor het privégebruik van de auto van de zaak op uw gebruikelijk loon in mindering brengen. Een auto met een cataloguswaarde van bijv. € 80.000 en een bijtelling van 22%, betekent dus dat u jaarlijks € 17.600 (€ 80.000 x 22%) minder aan gebruikelijk loon hoeft op te nemen.

Kostenvergoedingen in mindering
Ook kostenvergoedingen kunt u in mindering brengen op het gebruikelijk loon, op voorwaarde dat deze individualiseerbaar zijn. Het is niet van belang of de kostenvergoedingen belast of onbelast zijn. Denk bijv. aan een onbelaste vergoeding voor maaltijden of congresbezoek of aan een belaste vergoeding voor representatieve kleding.

Beperk loon meestverdiener

Wellicht heeft uw BV behoefte aan één of enkele werknemers die fors meer verdienen dan u, waardoor u aannemelijk moet maken dat uw gebruikelijk loon lager ligt. U kunt dan in overleg de optie onderzoeken om deze mensen als zzp’er in te huren in plaats van in dienst te nemen. U moet er dan wel van uitgaan dat ze niet alleen voor uw BV gaan werken. Let op.  Zorg ook voor een modelovereenkomst, zodat uw BV achteraf niet met naheffingen geconfronteerd wordt.

Toch meer inkomen nodig?

Heeft u uw gebruikelijk loon binnen de wettelijke mogelijkheden kunnen verlagen, maar heeft u toch meer inkomen nodig, maak dan liever gebruik van de werkkostenregeling of keer dividend uit, in plaats van bijv. een belaste bonus.

Gebruik werkkostenregeling
Binnen de werkkostenregeling moet u er wel rekening mee houden dat de uitkering voldoet aan de gebruikelijkheidstoets, dus maak het niet te bont. Uitkeringen tot € 2.400 per jaar zijn echter sowieso toegestaan en dat geldt ook voor uw partner indien deze op de loonlijst staat.

Keer dividend uit
Ook dividend is fiscaal veelal een stuk ‘goedkoper’ dan extra salaris in box 1, zelfs als uw BV een vennootschapsbelastingtarief van 25,8% zou kennen. De belastingdruk op dividend bedraagt dan immers nog steeds maar 45,76%, tegen een toptarief in box 1 van 49,5%. Betaalt uw BV maar 15% vennootschapsbelasting, dan bedraagt de belastingdruk zelfs maar 37,87%.

Het loont vaak om uw gebruikelijk loon laag te houden. Vergeet dus niet de fiscale bijtelling voor uw auto van de zaak en kostenvergoedingen, belast en onbelast, erop in aftrek te brengen. Onthoud verder dat de werkkostenregeling en dividend in de regel fiscaal een stuk voordeliger zijn dan salaris.

Indien u nog vragen heeft kunt u contact opnemen, 013-4550935.

29
JUN
2022

Wat is de privébijtelling voor een vakantieauto?

Posted By :
Comments : Off

De vakantie komt eraan en dus trekken velen van ons er weer op uit. Heeft u of uw werknemer (of dga) een auto van de zaak? Hoe zit het dan met de bijtelling als u deze voor de vakantie gebruikt of deze tijdelijk inwisselt voor een andere?

Van e-auto naar brandstof?
Als we op vakantie gaan, gebruiken we daarvoor nog steeds vaak de auto. Voor degenen met een auto van zaak is het wel van belang hoe het dan zit met de bijtelling, bijv. als u alleen voor uw vakantie privékilometers maakt of tijdens uw vakantie uw elektrische auto omwisselt voor een gewone brandstofauto.

Alleen privégebruik tijdens vakantie?

Als u de beschikking heeft over een auto van de zaak, krijgt u met de bijtelling te maken als u meer dan 500 kilometer privé rijdt.
Let op. Gebruikt u de auto alleen in de vakantie privé, dan is het dus oppassen geblazen. Veel verder dan Nederland zult u immers niet komen zonder de grens van 500 kilometer, ofwel 250 kilometer enkele reis, te overschrijden. Schiet u over deze grens heen, dan betaalt u dus de bijtelling over het hele jaar!

Twee auto’s.
Misschien heeft uw werknemer de beschikking over een auto die niet erg geschikt is voor zijn vakantie en krijgt hij u zo gek dat u voor de vakantiemaanden een andere ter beschikking stelt. In dat geval krijgt hij voor beide auto’s met de bijtelling te maken, want beide auto’s staan ter beschikking. Voor de oorspronkelijk ter beschikking gestelde auto zal de bijtelling gelden voor het hele jaar, ervan uitgaande dat deze het hele jaar ter beschikking staat en voor de tweede auto alleen voor de maanden dat deze ter beschikking staat, dus de vakantiemaanden.

Ontkomen?
De werknemer ontkomt alleen aan de bijtelling als hij per auto niet meer dan 500 kilometer privé rijdt, omgerekend naar een vol jaar. Staat een vakantieauto dus maar één maand ter beschikking, dan ontkomt de werknemer aan de bijtelling voor die ene maand als hij de auto niet meer dan 1 / 12 x 500 km = 41 km privé gebruikt.

Vervangende auto.
Als er tijdens de vakantie van een vervangende auto gebruik wordt gemaakt, geldt voor beide auto’s de bijtelling over de periode waarop de auto’s ter beschikking staan. Dit is alleen niet zo als er met beide auto’s samen niet meer dan 500 kilometer in het jaar privé wordt gereden. Daarbij moet de auto die tijdens de vakantie niet wordt gebruikt, ook daadwerkelijk niet meer ter beschikking staan, bijv. doordat de sleutels en papieren worden ingeleverd. Zo niet, dan staat de auto nog steeds ter beschikking en geldt dus nog gewoon de volle bijtelling.

Alleen auto voor vakantie?
Staat alleen voor de vakantie een auto ter beschikking, dan geldt alleen voor deze periode de bijtelling. Ook nu geldt dat dit alleen niet zo is als er met de auto niet meer dan 500 kilometer privé op jaarbasis wordt gereden. Staat de auto maar één maand ter beschikking, dan is dit dus omgerekend weer maximaal 41 kilometer.

Indien u nog vragen heeft kunt u contact opnemen, 013-4550935.

29
JUN
2022

Handhaving UBO-register door Belastingdienst

Posted By :
Comments : Off

Op 14 april 2022 informeerde Minister Kaag van Financiën de Tweede Kamer dat het Bureau Economische Handhaving (BEH) van de Belastingdienst gaat beginnen met de handhaving van organisaties die nog niet hebben voldaan aan de registratieplicht in het UBO-register.

Hierbij geeft de Kamer van Koophandel de gegevens van organisaties door aan het BEH, waarvan diens uiteindelijk belanghebbenden (UBO’s) na 27 maart 2022 nog niet, niet juist of niet volledig zijn doorgegeven. Hierna neemt het BEH via een brief of telefonisch contact op met de organisaties, waarbij zij de organisaties herinnert aan de ontbrekende gegevens. Indien de UBO’s dan binnen 2 weken op een juiste manier worden geregistreerd, wordt er geen boete opgelegd. Echter, indien er niet binnen 2 weken een juiste of volledige inschrijving in het UBO-register heeft plaatsgevonden, kan de BEH hiervoor een boete of dwangsom opleggen. De boete bedraagt maximaal € 22.500. Er geldt geen maximumbedrag voor een dwangsom.

 

Indien u nog vragen heeft kunt u contact opnemen, 013-4550935.

10
MEI
2022

Nu al beginnen met aflossen van coronabelastingschulden?

De mogelijkheid om bijzonder uitstel van betaling vanwege corona te krijgen, is beëindigd. U moet als ondernemer dus weer gewoon direct aan uw fiscale verplichtingen voldoen. Maar hoe gaat u om met de opgebouwde coronabelastingschuld?

Einde coronasteunmaatregelen

Weer direct voldoen
Sinds 1 april 2022 bestaat er geen bijzondere regeling meer voor uitstel van betaling van belastingschulden vanwege de coronacrisis. Dit betekent dat uw onderneming haar fiscale verplichtingen weer direct moet voldoen. Alle belastingen waarvoor u op of na 1 april 2022 aangifte doet, moet u weer op tijd betalen. Ook belastingen waarvan de betaaldatum op of na 1 april 2022 ligt, moet u gewoon op tijd betalen.

Vanaf welke tijdvakken
Doet u op of na 1 april 2022 aangifte over een of meer van de hiernavolgende tijdvakken?

  • Derde vierwekenperiode van 2022.
  • Maart 2022.
  • Eerste kwartaal van 2022.

In dat geval zijn dit de tijdvakken waarover u voor het eerst niet alleen op tijd aangifte moest doen, maar ook weer op tijd moest betalen. Het bedrag van een aangifte over de derde vierwekenperiode van 2022 moest uiterlijk 27 april 2022 op de rekening van de Belastingdienst staan. Het bedrag van een aangifte over maart 2022 moest uiterlijk 30 april 2022 zijn gestort. Dat geldt ook voor het bedrag van een aangifte over het eerste kwartaal van 2022.

Afbetalen belastingschulden 60 maanden de tijd
Veel ondernemingen hebben een behoorlijke belastingschuld opgebouwd tijdens de coronacrisis. U krijgt van 1 oktober 2022 tot 1 oktober 2027 de tijd om deze belastingschuld af te betalen.
U betaalt dan elke maand een vast bedrag aan de Belastingdienst.

Let op: De uiterste betaaldatum van de eerste termijn is 31 oktober 2022.

Invorderingsrente

De Belastingdienst rekent wel rente (invorderingsrente) over uw coronabelastingschuld. Om de gevolgen van de coronacrisis te matigen, is deze rente flink verlaagd. Voor de periode van 23 maart 2020 tot en met juni 2022 bedraagt deze namelijk slechts 0,01%.

 

Daarna wordt deze stapsgewijs verhoogd naar 1% (tot 1 januari 2023) en uiteindelijk 4% (vanaf 1 januari 2024).

Let op:
 Dit betekent dus dat u reeds voor de start van de afbetalingsregeling invorderingsrente betaalt over uw belastingschuld.

Nu al terugbetalen
Daardoor kan het aantrekkelijk zijn om reeds nu te starten met het aflossen van uw belastingschuld. Betaalt u voor 1 oktober 2022 al een deel van uw belastingschuld terug, dan wordt het maandelijkse bedrag van uw betalingsregeling lager. Betaalt u vanaf de start van de terugbetalingsregeling (dus na 1 oktober 2022) extra terug, dan blijft uw maandbedrag gelijk, maar zal de looptijd van uw regeling korter worden. Dit levert u ook een rentevoordeel op.

Overzicht Belastingdienst
Vanaf begin april verstuurt de Belastingdienst brieven met een overzicht van de tot en met 31 januari 2022 opgebouwde belastingschuld en de voorwaarden van de betalingsregeling. In juli volgt er een brief met de definitieve hoogte van de totale coronaschuld die onder de betalingsregeling valt en het bijbehorende te betalen maandbedrag.

Individuele afspraak maken
Kunt u op dit moment niet aan uw fiscale verplichtingen voldoen of verwacht u dat de betalingsregeling vanaf 1 oktober 2022 niet haalbaar is voor uw onderneming? Neem dan contact op met de Belastingdienst voor het maken van een individuele, specifieke afspraak omtrent de aflossing van uw belastingschuld.

Betaalt u voor 1 oktober 2022 al een deel van uw coronabelastingschuld terug, dan wordt het maandelijkse bedrag van uw betalingsregeling lager. Betaalt u na 1 oktober 2022 extra terug, dan blijft uw maandbedrag gelijk, maar wordt de looptijd van de regeling korter. Beide opties leveren u een rentevoordeel op.

Indien u nog vragen heeft kunt u contact opnemen, 013-4550935.

 

 

12